1 Eylül 2010 Çarşamba

BLINDE ZEWE


BLINDE ZEWE

Mijn naam is Zewe Heci. Ze zeggen dat ik rond 1937 geboren ben. Maar ik weet niet in welke maand of in welk seizoen. Mijn kindertijd en mijn puberteit ging gepaard met veel moeilijkheden. Ik heb mijn moeder niet gekend daar zij stierf toen ik nog een baby was. Ik heb zelfs geen foto met haar erop gezien. Wat was zij voor een vrouw? Was ze mooi of was ze lelijk? Ik weet niets. Had ze maar een keer mijn haren natgemaakt en gekamd. Ze controleerde mijn haren niet op luis. Ze was er niet om mij op te pakken, bezorgd, toen ik bij toeval struikelde of viel en ook niet om mijn bloedende knie te verbinden. Er was geen dag dat ze mij in haar armen nam en me tegen haar aandrukte en zei ‘mijn kind'.
Al twintig jaar ben ik aan een oog blind. Om deze reden noemen een aantal mensen uit het dorp mij Blinde Zewe. Zoals altijd werd ik wakker bij het aanbreken van de dag. Qua duisternis maakt het dan niet uit of je een of twee ogen hebt. Heel snel ging ik me ritueel wassen en was ik klaar voor het gebed. Ik bad heel snel, misschien wel in een wereldtijd, maar dat blijft onder ons. Ik weet zeker dat ik in een wie-het- snelst-kan-bidden wedstrijd als eerste zou eindigen. Het duurde twee minuten. Ik bad zo snel mogelijk. Ik zei een aantal gebeden waarvan ik al jaren de betekenis niet ken in een adem achter elkaar op. Zoveel gebeden ken ik niet. Het aantal gebeden die ik ken kon je op de vingers van een hand tellen. Ik heb niets met moeilijke gebeden zoals Tepetyede hebil nebil. In het dorp Camili is er geen plaats voor Tepetye.
Stukjes van mijn kindergebeden ken ik wel. De "Süphanake - kul u vellahu ehed ve elhem" soeras. Deze gebeden bad ik heel snel en als laatst zegde ik de soera elhem - fatiha op en zo bad ik bij het aanbreken van de dag.
Het belangrijkst is de intentie. Volgens mij maakt het niet uit of je een of tien gebeden opzegt, zolang je maar een rein hart hebt. Onze eeuw is de eeuw van de communicatie. Een bericht die ik wil versturen komt altijd aan. Ik hou de score van mijn zonden en beloningen niet bij. Om eerlijk te zijn, kan ik lezen noch schrijven. Ze zeggen dat er op bevel van Allah ambtenaren zijn die zich met deze zaken bezighouden, Aan hun de taak om de standen bij te houden.

Mijn knieën, o mijn knieën, de pijn is niet uit te houden. Al jaren is er botontkalking in de gewrichten van mijn knieschijven. Het komt door de ouderdom zou ik zeggen, maar het voortschrijden van de jaren is niet alleen de oorzaak. Ik ontken niet dat de oorzaak voor een belangrijk deel bij mij ligt.
Al zouden de voeten van ijzer zijn, dan zouden ze onder het gewicht van de vele kilos ook ontkalken. Vanwege mijn voeten zijn er mensen die mij manke Zewe noemen. En wat dan nog.
Ik wou graag de afmetingen van de ideale vrouw, 90-60-90, hebben. Maar deze maten heb ik nooit gehad. De hele dag door wrijf ik met mijn handen over mijn knieën. Ik hoop maar dat het wat helpt en zonder ervan genoeg te krijgen doe ik dit altijd. Maar veel helpen doet het niet.
Ik kan het zien met een oog accepteren, maar de pijn in mijn knieën is niet uit te houden. Ik heb geen vijanden, maar dit wens ik ook hen niet toe. Noch medicijnen, noch behandelingen hebben verbetering gebracht. De pijn is een deel van mijn leven geworden.
Buiten schijnt de zon, die je verwarmt, fel. De warmte is goed voor mijn knieën. Om deze reden ga ik naar buiten en probeer ik van de zon te profiteren. Maar ik moet niet te lang in de zon blijven, want dan krijg ik last van een te hoge bloeddruk.
En dan is de lente daar met al zijn schoonheid. Drie weken geleden heb ik in onze kleine tuin voor de deur uien, waterkers, peterselie, komkommer en toamten geplant. De uien worden al groter, de anderen nog niet
Laat ik wat brood van filodeeg en wat zout halen en het voor het eerst dit seizoen een ui opeten. Trouwens, ik heb redelijk honger. Met pijn in mijn knieën ben ik al strompelend naar de tuin gekomen. Mijn god, wat is het weer heerlijk! Een beangstigende stilte heerste er. Ook de vogels vlogen en floten niet. Alleen een lelijke uil die op een tak was neergestreken en die diep in gedachten verzonken was. Hopelijk positief.
De hemel was harstikke blauw, helder en uitgestrekt. De omgeving was stil. Alle buren hadden zich in hun huizen teruggetrokken. Terwijl ik dit zeg begon onze imam uit Bitlis met melancholie in zijn stem en met een Koedrisch accent die ik zo leuk vind, de ezan; Allah is groot, Allah is groot
De uil die op de tak was neergestreken, sloeg tegen zijn wil in zijn vleugels uit en vloog weg zodra hij de ezan hoorde. Ik keek hem na zonder daar enig belang aan te hechten.
Even later snelden de mannen naar de moskee. De binnenplaats was, zij het een beetje, groen. Er groeiden hier en daar bomen voor de huizen. Hoe langzaam ook, het beeld van het dorp verandert, de mensen veranderen. Godzijdank een verandering ten goede.
Hoewel met een oog, zie ik heel hoog een nogal groot vliegtuig die een spoor achter zich laat. Wie weet wie erin zit. Dit vliegtuig scheidt geliefden van elkaar, maar brengt ook geliefden bij elkaar. Heel raar dat in een en dezelfde vliegtuig mensen zitten die hun geliefden achterlaten of naar hun geliefden worden gebracht. Heel vreemd dat blijdschap en gebroken harten in een ruimte adem halen. Moge zij die naar hun geliefden gaan hen in blijdschap ontmoeten en moge Allah hen met een gebroken hart volharding schenken.
Een van deze vliegtuigen nam jaren geleden onze oudste zoon mee naar een ver land. Ik huilde omdat hij niet meer bij ons was. Al jaren zijn de tranen van mijn ogen zo groot als kralen geworden vanwege de grote afstand. Om deze reden denk ik dat ik aan een oog blind ben geworden. Maar mijn zoon vindt van niet. Hij zegt dat het komt van teveel zout eten. Hij stelt dat het huilen precies het tegenovergestelde is, het is juist gezond. Misschien is het ook wel zo. Ik weet het niet.
Maar voor een moeder valt het zeer zwaar om van je kinderen gescheiden te zijn. Dit is de zwaarste straf die je een moeder kunt geven. In deze wereld worstelt zij om hun groot te brengen; om van elk van hen een goed mens te maken doe je wat je kunt en dan zie je opeens dat de vogel gevlogen is. Als de kinderen weten hoe ze terug moeten keren, dan hoef je je geen zorgen te maken. Maar het is niet aan hen, Het leven is ingewikkelder geworden. De wereld is kleiner geworden. Daar waar een mens zijn maag vult, dat wordt zijn vaderland. Als jullie wisten hoe zeer ik wou dat hij bij me was. Ondanks het feit dat hij in het buitenland zit, is hij mij weinig tot hulp geweest Als hij het had gewild, had hij al lang iets gedaan. Maar hij heeft niets gedaan. Misschien kon hij het wel niet. Het geeft niet. Je kunt niet boos worden op je kinderen.
Een oog is voor mij genoeg. Maar de wereld en de mensen aanschouwen met een oog is vermoeiend. Uit één raam kijken is ook niet leuk. Hoe dan ook, god zij dank kan ik zien. Ze zeggen dat het nog slechter dan slecht kan zijn. Moge Allah mij daartegen behoeden.
Alsof een zoon niet genoeg was, heeft Bilo ons verlaten. Hij is dezelfde weg ingeslagen. Zij die achtergebleven zijn, zijn nu getrouwd. Zij hebben vrouwen en kinderen en wij blijven met z'n tweeën met onze gebreken alleen achter.
Mijn man Heyder ging met zijn veertigste met pensioen en hij vond dat hij te oud was om nog de rest van zijn leven te gaan werken (Moge Allah ons blijven voorzien in ons dagelijks brood)
Zoals jullie weten is er in onze Koerdisch taal een uitdrukking: "bı fısa hemam germ na bı' : met het scheetjes laten wordt de hamam niet warm. Als je iets wilt bereiken, moet je de handen uit de mouw steken en dan bereik je wat. Als je lui rond huis hangt, niet.
De uien in onze tuin groeien als kool en zijn groen. Je wilt ze eigenlijk niet uit de grond halen. Ik nam een handvol groene ui en deed het op het brood en zoals altijd met veel zout bestrooid en daarna rolde ik het op. Ik ging zitten met mijn hoofd in de schaduw. Zoals u al waarschijnlijk denkt, zat ik niet lekker in mijn vel. Als het gemis, het verlangen er niet was, dan zou het beter zijn.
Met het hiervoor genoemde vliegtuig vloog ik een aantal keren mee. De eerste keer dat ik met een vliegtuig vloog was op bedevaart naar Mekka. Het moest toch een keer van komen. Het is wel erg vermoeiend en vol problemen. En dan heb ik het niet over het gooien van stenen naar de duivel
Er is natuurlijk geen duivel. Wel een hele grote kei. Je moet stenen naar deze grote kei gooien die je tegen betaling van de Arabieren krijgt. De joden hebben de naam om goede handelaren te zijn, maar de Arabieren kunnen er ook wat van. Ze weten immers stenen aan je te verkopen!
Stenen zijn handel. Daaruit bestaat deze gebeurtenis. Iedereen probeert zoveel mogelijk stenen te gooien om zo punten bij Allah te scoren. Ik weet het niet zeker , maar het lijkt me dat hoe groter de steen, hoe meer punten je scoort. Je moet in totaal zeven stenen gooien. Maar je hebt ze die meer dan zeven stenen gooien.Hoe meer stenen je gooit, hoe meer beloningen van Allah je krijgt. Daar is het krijgen van een beloning heel gemakkelijk. De stenen die ik heb gegooid, hebben niets geraakt. Hoewel je met een oog goed kunt richten is het mij echter niet gelukt. Als ik dit van tevoren had geweten, had ik een grote kei ergens in het dorp laten zetten en erop geoefend.
Het is er zo druk dat als je valt ze pardoes over je heen lopen. Dit overkwam mij bijna. Je moet altijd op je hoede zijn. Het oog van de mens kijkt niet naar leeftijd. Zonder medelijden lopen ze over je heen. Ik heb daarnet mijn man onrecht aangedaan. Mijn man trok aan mijn arm en redde mijn leven voordat ik onder tientallen voeten zou zijn vertrapt. Ik had bijna de woede van de duivel op mijn hals gehaald. Als een van de stenen doel had getroffen, dan was ik nu dood geweest. Allah heeft mijn man kracht geschonken waardoor hij mij redde van de vele voeten die mij zouden hebben vertrapt.
Na Saoedi-Arabië ben ik drie keer naar Nederland geweest. Het klinkt misscheien wat opschepperig, maar dat is niet mijn bedoeling. Eurpoa zien is mooi en de moeite waatrd. Natuurlijk zijn er negatieve aspecten.
Iedereen is verantwoordelijk voor zichzelf, niet voor anderen. De schaamte, de zonden en beloningen van iemand zijn persoonlijk. Je leeft voor jezelf. De mens is, met name de ouderen, alleen. Zij proberen hun alleen zijn op te vullen met honden of katten. Dank je wel, mijn zonen, voor de rondleiding in België en Duitsland, ondanks mijn oog en manke voet. Nederland is een ontzettend vlak land met weiden en velden. Hier is de groen een andere groen. Er is geen millimeter grond dat niet door de mens is aangeraakt. Alles is in cultuur gebracht en netjes verzorgd. Eigenlijk is er veel moeite in gestopt. Mijn neef Hüsso was een keer in Nederland geweest en was helemaal weg van de weilanden en velden. Zulke prachtige weilanden om je schapen te laten grazen.........
Duitsland is een reusachtig land. Het is erg ontwikkeld, de wegen, de spoorwegen en de miljoenen bruggen. Toen ik de Dom van Keulen zag, was ik enorm verbaasd. Wat een pracht en praal. Als je er naar kijkt, dan word je duizelig. Het is een huis van God en daar heb ik al mijn favoriete gebeden opgezegd. Terwijl wij de Europeanen loven om hun technische successen en hun openheid, zijn zij aan de andere kant pessimistisch. Vervloekt zij het geloof, maar techniek en ernst, dat is heel wat anders.
Je hoeft het geloof van mensen niet te vervloeken, het is zijn geloof. Hij mag geloven wat hij wil, zolang je daarmee anderen geen schade berokkent. Je moet elke geloofsovertuiging respecteren.
Ik dwaal af. De schaduw van ons schuurtje wordt steeds langer. Mijn voeten zitten niet in de zon. Ik moet eigenlijk verder gaan. Het is precies goed zo. Ik zit met mijn hoofd in de schaduw, maar met mijn voeten in de zon.. De warmte bevalt goed. Eigenlijk moet ik geen hete pepers eten. Ik heb een maagzweer. Mijn maag is een probleem. Jaren geleden heb ik mijn gal laten weghalen. Ziekte komt je zo aangewaaid. Het kost niets. Mijn lichaam is een zuurkoolvat vol ziekte en gebreken. Ondanks al mijn gebreken en pijn probeer ik de pijn voor mijn kineren met alle moeite te verbergen. Moge hun harten niet met pijn gevuld worden. Ik wil niet dat ze verdrietig zijn. Als moeder moet je proberen je kinderen jouw pijn niet te laten voelen en moet je het in je binnenste wegstoppen. Niet iedereen kan dit. Met de tijd wen je aan pijn, maar niet aan de scheiding van moeder en zoon. Je denkt voortdurend aan ze. Je ziet ze dan weer wel dan weer niet in je gedachten. Met die beelden breng je de tijd door. Als je het over scheiding heb, dan heb je het over de scheiding van geliefden. De meeste liedjes gaan hierover. Omdat ik dit niet ken, kan ik niet weten hoe moeilijk het is. Je moet kracht hebben. Maar het verlangen naar je kind kan niet worden beschreven. Je ogen zijn gericht op de weg. Je kijkt telkens naar de weg om een teken van hun komst te kunnen zien. Je wacht en wacht. Mijn God, wat is het toch een raar gevoel. De tijd en de wereld staan stil. Met het verstrijken van elke seconde brengt je dichter bij hen. Je hart gaat sneller kloppen. Dan word je overmand door een gevoel dat ze niet zullen komen.
Op een dag die ik nooit zal vergeten was mijn oudste zoon vijftien jaar. Op school zag hij al het schrijven van iedereen op de muren. In Ankara heb je muren volgeschreven maar in ons dorp in het geheel niet. Hoe kan dit dan, dacht hij bij zichzelf. Op die dag ging ik naar de buren. Het was donker geworden en ik ging van mijn buren naar huis. Maar wat zag ik daar , bij God, onze zoon had een stuk doek in zijn handen en hij probeerde iets op de muur te schrijven door het doek in een pan met verbrande vet te dopen.Toen ik dit zag, raakte ik totaal verward en viel van angst flauw op de grond. Ze hebben met veel moeite bij kennis gebracht. Iedereen schrok van mijn flauwvallen. Dat kreeg ik later te horen. Hij had op de muur ‘weg met dit en dat"geschreven. Behalve God heeft niemand het gezien. We hebben die woorden die met een doek gedoopt in verbrande vet waren geschreven, van de muur afgehaald met een steen tot laat in de avond. De vermoeidheid en de angst speelden ons parten. De angst van die dag staat me nog steeds bij.
Het was de periode waarin links met rechts af en toe slaags raakte. Hierdoor had iedereen het zwaar te verduren. Je kon zonder reden worden opgepakt en jarenlang achter de tralies verdwijnen. Mijn oudste zoon probeerde mij het te vertellen. Die woorden waren de reden dat miljoenen Duitsers, Italianen en Spanjaarden de dood vonden. Mensen die zo dachten (ik kan het niet opbrengen hen geen mens te noemen), gooiden mensen levend in een oven. Omdat hun kleuren, hun ideeën, hun ras, hun taal en andere waarden anders waren. Volgens diezelfde mensen was hun ras de beste ras. Wat een onzin. Ze moeten zich schamen. Hoe kan nu zoeits? De mens is een mens en dat moet toch geen verschil uitmaken? Die verwrongewn ideeën zullen bij bewuste jongeren geen post vatten.
In het dorp is iedereen eigenlijk familie van elkaar. Gewoon een heel grote familie zijn we.We delen elkaars verdriet om zo de pijn te verzachten en we moeten onze genegenheid versterken door het met elkaar meer te delen. Verwantschap en vriendschap vereisen dit. Als we het slecht hebben, moeten we bij elkaar terecht kunnen. Moge het goed met een ieder gaan. Moge een ieder gelukkig zijn. De levensomstandigheden zijn meer dan moeilijk. Moge Allah hen bijstaan. Moge wij onze mensen niet met armoede bestraffen.
De tijd schrijdt voort. Laat ik opstaan en naar binnen gaan. Misschien komt er een buur langs die wil weten hoe het met ons gaat. Het zou goed zijn om sterke thee te zetten. Laat ik dat doen. Dat is goed tegen ui en verdriet van het gemis. Ik zal flink wat thee zetten. Zij die langs komen, krijgen een glaasje helder thee.
Ach, waren mijn kinderen maar hier. Mijn oudste zoon bleef in mijn hoofd zitten. Hij kon toch die vervloekte woorden toch niet op de muur hebben geschreven? Als hij hier zou zijn, zou hij het niet met verbrande vet schrijven Hij zou er geld tegen aan gooien en rode verf halen en een kwast beetpakken en in de blik met rode verf dopen die ik dan zou vasthouden. Wat zou het als hij overal weg met ............ weg met....... weg met alle slechte dingen zou verven
Het gescheiden zijn van je geliefden is erger dan de dood, het mank zijn, een maagzweer, hoge bloeddruk, ouderdom en andere gebreken. Laat de rest van mijn leven niet bestaan uit het vol verlangen uitkijken naar de komst van onze kinderen.

Aydin Yilmaz
aydin1960@live.nl
Vertaald door: Peter van Dijk

TELEFON

  

TELEFON

        Yaklaşık iki yıldır memleketinin yüzünü görmemişti. Bu uzun zaman süresi onun; akrabalarını, arkadaşlarını, anne ve babasını da görmemiş olması demekti. Çünkü o bulunduğu ırak ve yabancısı olduğu bu diyarda, herkesten uzaklardaydı. Dile kolay gelen, ama ayrı kaldığı bu iki yılda; doğduğu, çocukluğunun- gençliğinin geçtiği, hatta köyü Kuyular’da çifte davul ve zurna ile büyük bir şenlik yapılarak düğünün yapıldığı diyar yine burasıydı. Bu köyde düşe kalka büyümüş, en güzel, zaman zaman en yoksul günlerini, keza varlıklı demlerini de burada yaşamış, arkadaşlarıyla oyunlar oynamış, okula gitmiş, sevdalanmış, gizli gizli sigara içmiş, iyi tarafına geldiği zaman (daha bıyıkları yeni yeni terlerken) arkadaşları ile bir iki kadeh parlatmış, türküler söylemiş, halaylar çekmiş, siyasi tartışmalara girmiş, memleketi kurtarmaya çalışmış (ki buna ramak kalmışken), derken soluğu Hollanda’da almıştı. Memleketi kurtarma işini de pek çok arkadaşı gibi, o da geride kalanlara devretmişti. Diğer yandan da bu memleket kurtulmak bir tarafa, ne yazıktır ki, tam tersine gün geçtikçe daha da büyük bir çıkmaza giriyordu. Ne Asiye’nin ne de memleketin kurtulacağı yoktu ve bunun nasıl olacağı da henüz kurtarıcılar tarafından keşfedilmemişti. 
        Kesmeye üşendiğinden olacak, çok uzun olmasa da, o hep sakallıdır. Yusyuvarlak olan yüzünde her daim iri kahve rengi gözlerini olabildiğince açar, kendine has bir gülümseme ile tebessüm ettiği şen ve şakraklığını da çoğu zaman elden bırakmaz. Morali dibe vuran, Haydar’ın yüzüne bir bakmaya görsün, ona selam verdiğinde veya bir iki kelime konuştuğunda, beklenmedik bir anda moral ibresinin tekrar yukarılara doğru seyrettiğini şaşarak görür. O insana alttan alttan esprileri ile moral pompalamasını büyük bir ustalıkla yapar. Onun şakalarına hiç kimse bozulmaz, iyi niyetli olduğundan herkes emindir. Tüm şakalarına maruz kalanlar, buna güler geçer ve hep olumlu algılar. Ağız dolusu küfretse de, bunlar methiye olarak kabul edilir, çünkü o sevdikleri ile konuşur, sevdiklerine küfreder ve bu esnada da hak ediyorsa kalayını da basmadan edemez. Onu tanıyanlar ona “Dayı” adını takmışlardı. Haydar adının yanı sıra diğer adı veya lakabı Dayı’dır. O Amsterdam’da yediden yetmişe herkesin dayısıdır.
        Yaklaşık yirmi yıl önce Hollanda’ya gelmiş; laleler, yel değirmenleri, kanallar, sınırsız özgürlükler, bin bir ülkeden insanın iç içe yaşadığı, uyuşturucu kullanımının dahi serbest olduğu, kırmızı lambaları ile ünlü, yer yer bir kaosun yaşandığı, belli bir refah düzeyi ile dünyanın kültür merkezlerinden sayılan, pek çok ressama - sanatçıya ev sahipliği yapmış Amsterdam şehrine yerleşmiş, kısa zaman sonra da eşini ve çocuklarını da getirmişti. Büyük bir dirençle ayrı bir dünya olan bu ülkede tutunmaya çalışmıştı. Hollanda kendisi için henüz hiç bir işaretin yer almadığı beyaz bir sayfaydı. Bu sayfanın renk cümbüşü ile allı pullu bir şekilde güzelce işlenmesi gerekiyordu. 
        Derken çocukları okula başladı, kendisi de eşi ile birlikte pek çok iş dalında çalıştıktan sonra kendi iş yerini kurarak, kendince bir düzen tutturmaya çalıştı ve bunda başarılı oldu. Her yıl olmasa da iki yılda bir memleketine gidiyor, toprağından, esprili insanlarından bağlarını koparmamaya büyük bir özen gösteriyordu. Ankara’da hep bir evinin olmasını istiyordu. Bu nedenle bir araya getirdiği tüm birikimi ile bir apartman dairesi alıp, gönlünce dayayıp döşedi. Hiç değilse izine geldiğinde kimseye boyun eğmeden, kimseyi rahatsız etmeden çoluk çocuğu ile rahatça kalabileceği, ayaklarını istediği gibi boylu boyunca uzatıp, oturacağı, eşini dostunu gönül rahatlığı ile ağırlayacağı bir yuvası vardı. 
        Gurbetçiler için yine bir izin zamanı gelip çatmıştı, aylardan Temmuz’du. Haydar bu yıl tek başına Ankara’ya gidecekti. Tüm hazırlıklarını günlerce öncesinden tamamladı. Nihayet uçağa atlayıp ver elini Ankara ben geliyorum diyecekti. Eşi ve çocukları ile vedalaşıp, uçağa bindi. Uçakta başka tanıdıklar da vardı. Onlarla derin bir sohbet içine girince, heyecanını unuttu. Kaşla göz arasında uçağın Ankara’ya yaklaştığını, Esenboğa Havaalanına inmek üzere olduğunu duyunca şaşırdı ve oturduğu yerden kafasını iyice cama dayayarak binlerce metre aşağıda bulunan Ankara ve çevresini izlemeye koyuldu. “Aman Tanrım, ne kadar darmadağın, plansız bir şehir”, demekten kendini alıkoyamadı. Geldiği ülkeyle karşılaştırdığında arada büyük bir farkın olduğunu görüyordu. Oysa bir zamanlar doğup büyüdüğü bu topraklar kendisini ne denli büyülüyordu. Bulunduğu bölge büyük bir cömertlikle insanına bereket saçıyordu. Köyünün yakınından boylu boyunca genç bir kız edasıyla salına salına ve büyük bir coşkuyla akan Kızılırmak bereket saçıp, yöre insanının güzel ve refah dolu günlere el sallamasını sağlıyordu. Paslı bir tenekeden kırpıştırılmış bir apolet olan gurbetçi tabirini omuzlarına yüklenmeden önce, bu bereket tanrıçası ırmaktan günün yirmi dört saati ıstakoz ve diğer su ürünleri avlanıyor ve bunlar o zamanlar Avrupa ülkelerine ihraç edilmek üzere, yüksek fiyattan alıcı buluyordu. Bu işle uğraşan Kuyular ve Kızılırmak boyunca serpişmiş olan diğer köylerin insanları, çoluk ve de çocuğunun yüzlerini güldürecek, onlara iyi bir istikbalin önünü açmaya neden olacak, iyi bir gelir sağlıyordu. Haydar aşağılara doğru bakarken tüm bunları, gözlerinin önüne getirdi. Istakoz avlayanların haklarını koruyan bir kooperatif kurmuşlar ve başkanlığına da kendisi gelmişti. İşler yolundaydı. Saltanat devam ediyordu, üç yıl kadar bir süreden sonra dönen bu değirmene gittikçe daha az su gelmeye başlamış ve pek çok aksaklık baş göstermişti. Gün geçtikçe daha az miktarda ıstakoz avlanırken, elde edilenler de standartların altında ve istenilen büyüklükte değildi. Bir süre sonra ekmek teknesi olan bu korkunç görünümlü yaratıklara bir hastalığın musallat olduğu saptandı ve bu iş de sona ererken, kendisinin saltanatı da böylelikle ortadan kalktı. Biraz daha oyalandıktan sonra yurt dışına gitme planları yaptı. En iyisi pek çok akrabasının olduğu Hollanda olmalıydı. Tüm hazırlıklarını ve gerekli araştırmaları ve ilişkileri sağladıktan sonra kumluk, her tarafın sularla kaplı, deniz seviyesinden bile dokuz metre aşağılarda olan, çiçekler cenneti dümdüz bir ovadan oluşan Hollanda’ya geldi. Öncelikle herkes gibi onun da dil kurslarına gitmesi gerekiyordu. Uzun uğraşılar sonunda kendisini kurtaracak kadar Hollandaca öğrendi. Doğrusu Hollandaca zor bir dildi. Türkçe veya anadili olan Kürtçe ile hiç bir benzeşme göstermiyordu. Yine de çat pat bir şeyler öğrenmiş ve derdini kafa göz yara yara da olsa anlatır hale gelmişti. 

        Yine yoğun yağmurların yağdığı ve damlaların sınıfın camlarını tıkırdattığı soğukça bir gündü. Hollandaca dersi veren, herkesin için için yan gözlerle süzüp, gıpta ve büyük arzularla göz hapsine tuttuğu sarışın, zümrüt yeşili gözleri ile henüz yirmi beş yaşındaki, her mankenin eline su dökemeyeceği güzellikteki bayan öğretmenleri ders veriyordu. Bira ara kendilerine dönerek ve cümlelerini onların anlayabilmeleri için daha da basitleştirerek, bir soru sordu. 
        "Size bir şey sormak istiyorum. Diyelim ki yolda yürüyorsunuz ve bir de baktınız ki, yerde bir tomar para ile dolu bir cüzdan buldunuz. Bu durumda ne yaparsınız?"
        Gana’li Muhammet, Faslı Abdullah, Cezayır’lı Fatima, Tunus’lu Ahmet, Hindistan’lı Sing, Somali’li Abdel, Pakistanlı Muhtar, Irak’li Esat, Habeşis’an'lı Habib ve mozaiğin diğer taşlarını oluşturan, ihtişamlı adları ile dini bütünlüğün ispatı olan tüm yabancılar, adeta göğüs kafeslerini daha da öne çıkararak, büyük bir dürüstlük timsali olarak;
        "Ben hemen alır polise götürürüm." Bir diğeri: 
        "Cüzdana bakar, içinde kimlik veya adresi varsa, telefon ederim veya adresine götürüp, kendisine teslim ederim," şeklindeydi. 
Dayı sıranın kendisine gelmesini kafasını sallaya sallaya, hayıflanarak ve kendince küfürler ederek bekledi. Doğrusunu söylemek gerekirse, ne kadar da şaşılacak bir durumdu, aslında garabetin tam da kendisiydi. Öğretmen de Haydar’ın hal ve hareketlerine, kendi kendisine dişlerini sıkarak mırıldanmasına anlam veremeden, en son sorusunu bir kez de ona sorunca; Dayı hiddetle ayağa kalkıp, dilinin döndüğünce:
           "Ben böyle bir cüzdan bulsam, içindeki paraları çıkarır, hepsini cebime koyarım. Cüzdanı da çöp kutusuna atarım. Aha bunların hepsi de aynısını yaparlar, ama burada hepsi yalan söylüyor. Bunların hepsi sahtekar. Hiç birisinin dediğine inanmıyorum. Kusuruma da bakmayın. Ama siz de biliyorsunuz ki gerçek olan bu.” Deyince, sınıfta                 "Aaaa… yapma Haydar…" diye bir uğultu yükseldi. 
            Öğretmen kan kırmızısı dolgun alt dudağını ısırarak, Haydar’ın yanına geldi ve hayretle:
        "Gerçekten mi söylüyorsun Haydar? Böyle mi yaparsın. Evet belki de gerçeği bir tek sen saklamıyorsun. Haklısın çok nadir insan bulduğu para dolu cüzdanı götürüp, polise veya sahibine teslim eder. Sen haklısın, belki de en dürüst olan sensin!" 
Uçak hızla piste büyük bir gürültü ve sarsıntı ile iniş yaparken, Haydar’ın hayalleri de dağıldı. Uçakta bulunan tüm yolcular alışıla gelmiş olan bir refleksle, pilotu alkış yağmuruna tuttu. Dayı hiç istifini bozmadı. Hatta bunu gereksiz buluyordu. Aslında bu yapılan ona göre saçmaydı. Pohpohlamanın bir anlamı yoktu. Pilotun işi zaten uçağı sağ salim indirmek değil miydi? Bunu başka ülkelerin insanları yapmıyorlardı. Pek çok alanda var olan gereksizlik, burda da mevcuttu. 
        Pasaport kontrolünden geçip bagajını da alıp, beş dakika sonra kalkacak olan Havaş otobüslerinden birine kan ter içinde kalarak bindi ve arka koltuklardan birine zor bela ilişti. Önce nefesini toplamaya çalıştı ve ardından eliyle anlında biriken boncuk boncuk terleri sildi. Bu arada yanında oturan adama baktı. Yanında tombul, uzun sakallı, yaşlıca bir adam oturuyordu. Haydar’a dönüp:
        "Ne o? Yeğen valizlerin yordu mu seni? Memleket neresi? Nereden geliyorsun?" Bu kafile halindeki soru bombardımanına ardından Haydar’dan daha hiç cevap almadan;
        "Ben Fransa’dan geliyorum, aslen Niğdeliyim. Allah’ıma çok şükür bi kez daha sağ salim cennet vatanımıza gelmek kısmet oldu. Allah izin verirse Ankara’dan otobüsle Niğde’ye gideceğim. Bu kadar valizle zor olacak ama ne yapacaksın, her sene bu çileyi çekiyoruz. Damat gelip alayım dedi ama istemedim. Ne de olsa elin uşağı,’
Dayı adamı iyice bir süzüp: 
        "Ne yapacaksın benim nereli olduğumu, nereden geldiğimi. Sana ne elbette ben de bir yerliyim ve bir yerlerden geliyorum." Sakallı adam, neye uğradığını anlayamadı, çok bozulmuştu.
        "Ne bileyim kardeşim bir şey demedik, bilmeden bi kusur mu ettik de böyle celalleniyorsun? Hani Ankara’ya kadar en az otuz kilometre yol gideceğiz, hiç değilse bir iki laf ederiz dedik. Yolculuk çabuk geçer.’
        "Vallahi amca kusuruma bakma, biraz canım sıkkın, yol yorgunuyum ve havada oldukça bunaltıcı.’ deyince, adam suspus kesildi ve Ankara’ya kadar, sert ve kırlaşmış sakallarıyla tamamen örtülü olan ve iri yapılı burnunun altında, kıllar arasında zor seçilen bir çizgiyi andıran ağzından tek kelime çıkmadı. 
        Eve geldiğinde saat öğleden sonra üç sıralarıydı. Kapıyı açıp kendisini oturma salonuna zor attı. Ev uzun süredir havalandırılmadığı için, içerden biraz ekşimsi bir küf kokusu geliyordu. Kalktı, evde bulunan tüm kapı ve pencereleri sonuna kadar açtı. Gerçi bir akrabaları ara sıra gelip evi havalandırıyor, etrafı kolaçan ediyordu ama, anlaşılan uzun süre ihmal etmişti. Karnı da yavaş yavaş acıkmaya başlamıştı. Köydekilere de izine geleceğini bildirmişti. Ama gelir gelmez, paldır küldür köy yolunu da tutmak istemiyordu. Şöyle adam akıllı hiç değilse bir hafta kadar Ankara’da dinlendikten sonra giderdi. Diğer taraftan da köyünü de az özlememişti. Olsun yine de şimdilik Ankara’da kalacak, bir güzel kendi kendisi ile baş başa kalıp, dinlenmeye çalışacaktı.
Midesini ovuşturarak evin anahtarını unutmamak için cebine koyup, sokağın karşı tarafında bulunan kasaba gitti. Kasap dükkanındaki sinek havaalanı da iyi çalışıyor, ama iniş veya kalkış yapan pilotların alkışlanıp alkışlanmadığı duyulmuyordu. Duyulan sadece sineklerin vızıltı sesleriydi. Kasap gelenin yürüyüşünün farklı olduğunu, buralardan olmadığını anlamakta gecikmedi. Elindeki satırı usulca bir tarafa bırakıp, başıyla hafiften Dayı’yı selamlayıp, kendisinden beklenmeyecek bir kibarlıkla;
        "Buyurun efendim. Hoş geldiniz. Ne arzu etmiştiniz?"
        Haydar da aynı nezaketle isteklerini sıraladı. Etin taze olup, olmadığına uzun uzun baktı, bundan emin olduktan sonra, kasaptan yarım kilo pirzola, yarım kilo da kaburga aldı. Yandaki bakkaldan da ekmek, domates salatalık, limon, isot, soğan, sivri biber, yetmişlik rakısını ve bir torba da buz rica edip, tekrardan evinin yolunu tuttu. Aceleyle merdivenleri çıkıp, balkona ulaştı. Mangalı ve kömürü balkonda hazırdı. Büyük bir özenle mangalını yaktı ve bu arada da bardağına bol buzlu bir rakı doldurup, ilk yudumunu alıp, ateşi üflemeye başladı. Mangal telini kestiği soğanla iyice temizledikten sonra da, kömür iyice koz haline alana kadar etleri terbiyeledi. Bir de güzel görünümlü salata hazırlamayı da unutmadı. Evet artık etleri cız bız etmenin zamanı gelmişti. Karnı da zil  çalıyordu. Aceleyle ıstakoz zamanında göle ağ atar gibi etleri patır patır mangalın üstüne attı. Ortalığı önce bir duman kapladıysa da çok geçmeden, etrafı davetkar bir et kokusuna kapladı. Etler pişmek üzereydi. Bu arada aç karnına içtiği rakılar da onu daha çok acıktırmıştı. Mutfaktan bir çatal ve büyükçe bir tabak alıp geldi. Pişen etleri özenle tabağa koydu ve masaya oturdu. En nihayetinde karnını bir güzel doyuracak, rakısından da ufaktan ufaktan alıp kafayı da iyice demleyecekti. Etin, salatanın, daha doğrusu sofranın görünümüne diyecek yoktu. Yaşadığı yoğun stresli günlerden bir müddet uzaklaşmak niyetindeydi. Bunu nispeten de olsa Ankara’da yaşamak istiyordu. Kafasında bu düşüncelerle taze somun ekmeğinden büyükçe bir parça koparıp, iştahla ağzına götürdü. Ardından tabakta gözüne kestirdiği ilk pirzolaya çatalını batırdı. Tam bir parça kesip yiyecekti ki, o anda telefon çaldı. Zorunlu olarak lokmasını tabağında bırakıp telefona doğru gitti. Uzun süredir kullanılmayan telefon ahizesindeki tozları acele etmeksizin eliyle sildi ve sol kulağına götürdü. Telefondaki ses telaş doluydu, belli ki istenmeyen olumsuz bir gelişme söz konusuydu. 
‘Haydarrr… geldin mi? Ne zaman geldin?’
‘Biraz önce geldim, ne var bir şey mi oldu? Niye telaşlısın?’
‘Haydarrr… beni dinle. Ninen öldü acele köye gelmen gerekiyor. Herkes seni bekliyor.’
‘Ne kim? Ninem mi? Yapma yahu!’ Haydar balkona, etrafa yayılan kokulara, bardakta bir gelin gibi süzülen buz gibi aslan sütüne baktı, ardından açlığını tüm iliklerine kadar daha çok hissetti ve yüksek bir sesle:
‘Amcaoğlu… Bak sana bir şey diyeceğim. Ben bu telefonu duymamış olsam, mesela sen beni bugün değil de, yarın aramış olsan olmaz mı?’ deyip, telefonu kapattı. Sanki ninesi ölmek için kendisinin geleceği anı beklemişti. Ne olurdu yani bu kadar bekledin, acelen ne bir iki gün daha kalsaydın bu fani dedikleri dünyada. Allah’ın günü mü bitti. 
Balkona gitti. İlk dakikalar keyfi kaçmış gibi olsa da, bir iki yudum rakıdan sonra kendisini daha iyi hissetti. Sokakta gençler tek kale maç yapıyorlardı. Bir elinde rakı bardağı, diğer elini mavi boyalı balkon demirine dayayarak, top oynayanları seyre daldı. Gençler gol atmak için nasıl da didişip duruyorlardı. Aralarında kendi köyünden gençlerin de olduğunu gördü. Ansızın kendi çocukluğunu anımsadı. Pek de parlak günler değildi. Ama yine de mutluydular. Tabiat ana ile alabildiğine baş başaydılar ve her şey doğaldı. O günler bir film şeridi halinde gözlerinin önünden geçti. Bu sırada oyunculardan biri gol attı ve gençler sevinçle birbirlerine sarılıp, çığlık attılar. Dayı da aniden galeyana gelip, çocukluk günlerinin de etkisinde kalarak, isteminin dışında, avazının çıktığı kadar:
‘Goooolllllll….’ diye bağırdı. Karşı balkonda çamaşır seren başı örtülü genç bir kadın, ürkerek ani bir refleksle gözlerini daha çok açıp, büyük bir şaşkınlıkla Haydar’a baktı. Dayı mahcupça bir edayla doğruldu ve tam bu esnada, boş bulunduğundan; elindeki rakı bardağı büyük bir gürültü ile üçüncü kattan aşağı düşüp, paramparça oldu. “Haydar hayırdır inşallah, hiç değilse kimsenin kafasına denk gelmedi.” diye düşündü. Hala kendisine bakmakta olan çamaşır seren kadına sırtını dönüp, yeni bir bardak almak için mutfağa doğru gitti. Kadın Dayının ardından bakmaya devam ediyordu. Bu sırada telefon yine çalmaya başladı. Dayı hışımla telefon fişini çekip, kabloyu yere fırlattı. Yeniden doldurduğu rakıdan yudumlamaya başladı, anason kokusu eşliğinde rakı boğazından yağ gibi aktı. Kuyular Köyünün Amsterdamlı Haydar Dayı’sının keyfine diyecek yoktu. Vaziyet berkemaldi. Balkonda ise insanı ferahlatan serince güzel bir hava esmeye başlamıştı. Karnını iyice doyurmuş, kafası da yavaş yavaş hoş olmaya başlamıştı. Hayat tüm olumsuzluklara karşın oldukça güzeldi. Daha ne olsundu. İki yıllık özlemini bir nebze de olsa gidermişti, memleketinin şu an et etkileşimli de olsa buram buram kokusu yetiyordu. Uzağında olduğu sevdiklerinin bulunduğu diyardaydı. Gençler itişip kakışarak topun peşinde soluk soluğa kalarak koşturmaya devam ediyorlardı. Kendi köyünden iki gencin de bulunduğu takım 2 - 1 öndeydi.




Amsterdam, 11 Temmuz 2009

PIRÇO İLE ZERE

PIRÇO İLE ZERE

Pırço ince uzun burnunu bulunduğu evin tavanında, tahtaların arasındaki delikten uzatıp, aşağıda olup biteni merakla gözetlemeye koyuldu. Tam büyük bir zevkle kendisini bu işe vermişti ki, arkasından bir onun kadar meraklı olan eşi Zere sökün etti. Zere kocasını hışımla itekleyip; “ne var, ne oluyor” diye merakla bakmaya koyuldu. İzledikleri ev sahipleri Şemo ile karısı Güle’ydi. Gözetlemekten alıkonulan Pırço, karısı Zere’ye hışımla dönüp;
‘Zere deli misin nesin sen, çocukları nasıl tek başlarına bırakıp geldin? Ya Allah etmesin başlarına bir hal gelirse, ya bir şey olursa? Söyle biz ne yaparız o zaman?’
‘Amaaan Pırço sen de düşündüğün şeye bak. Çocuklar az ilerde, aah deseler buradan duyulur. Bunu bu kadar sorun yapacak ne var, Allahını seversen? Zaten abartmada senin üstüne yoktur. Ne var merak ettim, ne yapıyorsun diye. Hele biraz da biz bakalım, Şemo ile Güle ne yapıyorlar. Zaten sıkıntıdan patladım. Akşama yemek de yok.’
‘Yemek yok demek de ne oluyor, vallahi kemiklerini kırarım senin. Karnım zaten açlıktan zil çalıyor. Hadi çabuk oradan çekilde, git çabuk bir şeyler hazırla. Sen iyice koyverdin, hayırlısı bakalım sonumuz ne olacak?’
‘Pırço söylediklerini kulağın duyuyor mu? Ne olmuş sonumuza, gül gibi geçinip gidiyoruz. Biraz haline şükretmesini bil, ne olur! Hizmetimizde beş tane ev var, yediğimiz önümüzde yemediğimiz ardımızda. Daha ne olacak? Allah’in bugününe çok şükür. Halimize bir şeylerin olduğu yok, ama senin demen o ki... Ne bileyim işte laf olsun, torba dolsun, yok yere Zere’ye parlayayım diye söylenip duruyorsun. Şu koca İstanbul’da onca güçlüğe rağmen tutunmaya çalışıyoruz. Ben çocukların yanına gidiyorum, sen kendi kendine homurdan, Güle ile Şemo ne yapıyorlar onu izle. Ne halin varsa gör.’
‘İyi Zere iyi, bir şey demedim. Hadi git, sen de ne halt yiyeceksen ye. Seninle başa çıkılmaz. Neyse, ben de gelip sana yardım edeyim de çabukça bir şeyler hazırlayalım, biz de acıktık, çocuklar da mutlaka acıkmışlardır. Hadi sallanma. Birazdan gelir bakarız, Şemo ile Güle ne yapıyorlar. Zaten daha erken, Şemo eve yeni geldi, şimdilik zaten bir şey olduğu yok. Mecburen bekleyeceğiz. Onlar da zaten şimdi yemek yapma derdinde. İyisi mi birbirimizle didişmeyi bırakalım, hadi biz de kendi işimize bakalım.’
‘Ha şöyle biraz imana gel, sigortaların hemencecik atmayıversin. Ne olur sanki bazen alttan alsan, bu kadar kükreyip, hiddetlenmesen, daha iyi olmaz m? Hani şunun şurasında şu iki günlük dünyada birbirimizin ağzının tadını bozmasak!’
‘İyi Zere, iyi hadi düş önüme, tamam sen haklısın. Yine zeytinyağı gibi üste çıkmasını becerdin ya, helal olsun sana.’
Pırço ile Zere mutfaklarının yolunu tuttular ve o gün de, Allah ne verdiyse çarçabuk elbirliği ile hazırlayıp, karınlarını bir güzel doyurdular. Yemek sonrası Zere çay demleyecek olduysa da, aslında Pırço, Zere’den daha çok Şemo ile Güle’yi merak ediyordu. Bu akşam misafirlerinin olmadığını da bildiklerinden; bugün mutlaka “vukuat vardır,” diye kendi kendisine düşündü. En iyisi bir an evvel çayı mayı bırakıp, onları seyretmekti. Canı hiç bir şey istemiyormuş gibi yapıp, tavan deliğine doğru hızlı adımlarla hoplaya zıplaya geldi. Tabi ardından da hem çok ve hem de acele yediğinden dolayı; karnı ağrıyan ve mayalı hamur gibi şişen Zere de:
‘Ayyy…ayy.. aman bekle heriffff…’ diye söylenerek kocasının yanına geldi.
Şemo ile Güle de yemeklerini yemişler ve biraz dinlenmek için, bu eve taşınırken sol arka ayağının ucu hafif kırıldığından dolayı, oturulduğunda fırtınasız bir denizde sallanan bir yelkenli gibi gidip gelen kahverengi, kumaşı artık iyiden iyiye yıpranmış olan koltuğa oturmuşlardı.
Şemo ile Güle İstanbul’a çok uzaklardan gelmişlerdi. Aslen Kars merkeze bağlı Vezin Köyü’dendiler. Amca çocuklarıydılar. Şemo’nun neredeyse avurtlarından elmacık kemikleri gözükecek kadar, zayıf bir yüzü vardı. Ama bu etsiz yüzünde; gür kaşların ve uzun kirpiklerinin ardında birer çukur oluşturmuş hissi veren ela gözleri ışıl ışıldı. Güle’ye kocası- aynı zamanda amca oğlu olan Şemo’ya göre kısmetine azımsanmayacak kadar bir hayli et düşmüştü. Yusyuvarlak ve tombulcaydı. Hani çok büyük bir topun üzerine kafası göz önüne getirildiğinde; daha küçükçe bir top daha kondurulmuş gibiydi. Kıllı güçlü ve kalın kolları ile tuttuğunu o an yere çarpacakmış gibi bir intiba uyandırıyordu insanda. Oysa Güle kocası Şemo’ya karşı kuş tüyü yumuşaklığındaydı. Günün yirmi dört saati Şemo’nun ağzının içine bakar, Şemo “gak” dese su, “guk” dese o işindeyken gün boyu yaptığı börekleri, çörekleri aceleyle bir tabağa koyar, üstüne de tombul eliyle bir demet maydanozunu süs olarak kondurmayı ihmal etmez, yuvarlanırcasına Şemo’suna getirir, kendi elleri ile amca oğlunun gözlerine hayranlıkla bakarak; ona yedirmeye çalışırdı.
Yaklaşık sekiz yıl önce; üç gün üç gece süren, büyük bir köy düğünüyle evlenmişler, onlarca metre uzunluktaki halaylarının başlarını Şemo’nun babası Şıllo ile annesi Katka çekmiş, zılgıt sesleri birbirine karışmıştı. Evlerinin çatısında bayrak dalgalanmış, çifte davul vurulmuş, çifte zurna ötüşleriyle tüm köyü şenlendirmişlerdi. Davetlilere çifte koçlar, koyunlar, kuzular kesilmişti. Ocaklarda tavşan kanı çaylar fokur fokur kaynamış, torbalar dolusu kırtlama şeker harcanmıştı. Misafirlere petek petek hakiki Kars balı da ikram etmeyi unutmamışlardı. Bu çok güzel ve şenlikli düğünleri yöre halkının aklından uzun süre silinmemiş ve çoğu sohbetlerde sözü edilmişti. Yüzlerinin akı ile çıktıkları bu güzelim şenliklerinin ardından iki yıl kadar büyükçe bir köy olan, memleketleri Vezin Köyü’nde kaldıktan sonra, onlar da umut yolculuğuna çıkarak; bir zamanlar toprağının ve de taşının altın olduğu söylenen, ama onların bir gramına dahi şahit olmadıkları İstanbul’a gelmişlerdi. İlk yıllar oldukça ağır koşullar altında geçmişti. Kars’a Vezin Köyüne tekrar dönmemek için canlarını dişlerine takıp direnmişlerdi. Zorluklar kol kola girip, üstlerine doğru hucuma geçseler de, onlar sevgilerini kalkan yapıp, birbirlerine kenetlenip yılmamışlardı. Oysa her şey, herkes ve her yer yabancıydı. Bu ortama alışmaları oldukça uzun bir zamanlarını almış olsa da, asıl onları içten içe kemiren en büyük sorunları bir çocuk sahibi olamayışlarıydı. Yoksa burada hor görülmeleri, ikinci-üçüncü sınıf insan olarak görülmeleri, Şemo’nun çok zor koşullarda boğaz tokluğuna, yaz-kış, yağmur-çamur demeden inşaatlarda çalışması, Güle’nin annesini, babasını, kardeşlerini özlemesi devede kulaktı. Vezin Köy’den gelip de, yolu İstanbul’a düşen tüm tanıdıkları akrabaları, selam kelam veya memleketlerine özgü bal, peynir ve tere yağ yerine; hala bir çocukları olmadı mı diye pek çok baskı ve tehdidi yüklenip geliyorlar, o daracık evlerinde günlerce kalıp yiyip, içip tüm morallerini alt üst edip gidiyorlardı. Bu zoraki misafirliklerin ardından, günlerce kendilerine gelemiyorlardı.

Yine böylesi bir uğraşla birbirleri ile adeta boğuşmaya başlamışlardı ki, tavan deliğinden birbirlerini ite kalka onları dikizleyen Pırço ile Zere de bir o kadar heyecanlanıp, birbirlerini itekliyor, arada bir onlarda birbirlerini öpüp koklayıp, aşağıda yaşananları da soluk soluğa bir tenis maçını takip eder gibi, izlemeye devam ediyorlardı.
Şemo adeta büyük bir topu andıran karısı Güle’nin üzerinde bir hayli yuvarlandıktan sonra pes edip, zor bela kafasını soluk soluğa yastığa koydu. Yine soluk soluğa kalmış, nefes alış verişini normal hale getirmeye çalışıyordu. Gözlerini kırpa kırpa tavana dikerek, hiç değilse bu defa ki onca yuvarlanmalarının boşa gitmemesi için yorganın altına iyice girip, büyük bir sevgiyle kendisi gibi hala soluğunu toplama uğraşısı içinde olan karısına bakıp, iki eliyle yorganından tutup, tanrıya dua etmeye başladı. Allah büyüktü ve elbette onun dediği olurdu, en iyisini bilirdi. İkinci bir duaya başlayacaktı ki, gözlerini kırpmaya devam ederken, az daha Pırço kafasını hızla geriye çekmese onunla göz göze gelecekti. Evet Pirço bu kez de ucuz atlatmıştı. Yaptıkları iş değildi, çok ayıptı ama bir o kadar da vazgeçilmezdi. Ve her defasında Zere ile sözleşip bu yaptığımız son olsun derlerken, ertesi güne kalmadam bunu unutuyorlardı. Pırço telaşla kalbini bastırarak, Zere’yi hızla itekledi. Büyük ilahi bir transa girmiş olan Şemo bu sırada duasının yarısına gelmiş, mutlulukla repertuvarındaki üçüncü duasına hazırlanırken, tekrar karısına bakıp, onu kalınca olan kolunun daha az kıllı olan kısmından dürttü.
‘Güle… sen de dua ediyor musun?’
‘Ediyorum tabi Şemom, etmez olur muyum hiç, aha sabahtan beri üstünde tepinip yorduğun, seninle dopdolu olan kalbimle dua ediyorum.’
‘Güle söylediğin şeye bak, dua arasında tepinmeyi falan ne diye karıştırıyon, kendine gel, Allah’a iyice sığın, hadi yeniden dua etmeye başlayalım. Hiç değilse bu kez yüzümüze gülsün, bizim de evimizi şenlendirecek nur topu gibi bir oğlumuz olsun. Ordan oraya durmadan koşsun, gülsün oynasın! Neşemize neşe katsın, evimizi bereketlendirsin, ocağımızı şenlendirsin, soyumuzu sürdürsün.Artık biz de dostumuza düşmanımıza karşı mahcup olmayalım.’
Bu sırada yandaki komşuları Yozgat’lı Süleyman’ın evinden, daha bir ay önce doğan bebeklerinin cıyak cıyak ağlama sesleri geldi. Şemo yatakta yüzünü dönüp, karısı Güle’ye sarılıp onu teselli etmek istedi. Fakat Güle’nin göbeğinden dolayı ona yanaşmakta zorlandı.
‘Gülem, dert etme kendine, bak görecen; bizim de çocuğumuz olacak. Erkek olursa ben diyorum ki; adını Ruşen koyalım, kız olursa da Şirin. Ruşen her bi yana gülücükler saçar. Kız olursa, yani Şirin her bi yani tatlandırır, her şeyi şekerlendirir.’ Güle kız isminde itiraz etti.
‘Hayır kız olursa İsot koyalım adını. Şemo:
‘Peki Gülem senin dediğin olsun, seni mi kıracağım. Ben her bi yani tatlandırsın diyorum, sen kızımız olursa adını İsot koyalım diyorsun.Yani biber gibi yaksın kavursun ortalığı, öyle mi? Bunca yıl sonra ilk defa benim tersime bir şey söylüyorsun.’
Her ikisi bir ağızdan bu tatsız konuşmalarının ardından dua etmeye devam edip; “Elhamdullillah rab bil alemin….. maliki yevmuddin…. amiiiinnnn” derlerken, çocuk sorunları olmayan iki küçük fındık faresi Pırço ile Zere de bugünlük bu kadar deyip, kuyruklarını yerde sürüyerek, kendi yataklarının yolunu tuttular. Hızlarını alamamış olacaklar ki, çok geçmeden onlar da birbirlerinin üzerinde yuvarlanıp, soluklarını, terlerini, tüylerini, bıyıklarını, kuyruklarını, kalp atışlarını da birbirlerine katarak delice sevişmeye başladılar,az sonra da Pırço Zere'nin üstüne kökünden baltalanmış bir ağaç gibi devrildi. Aralarında tek bir fark vardı, Pırço ile Zere bu yorucu eylemlerinin ardından dua etmeden, hemen derin bir uykuya daldılar. Gökyüzü birbirinden parlak irili ufaklı yıldızla dopdolu, gece alabildiğine sessizdi.


Amsterdam, 19 Nisan 2009

aydinhecibi@hotmail.com

ALABULUS

ALABULUS

Bahar mevsimi yakıcı olmayan sıcaklığını uçsuz bucaksız yeryüzüne cömertçe aksettiriyordu. Sabahın bu erken saatinde, dört bir yanı bir senfoniyi aratmayan ve adeta çıldırmışçasına bir neşe içinde olan kuşların cıvıltıları sarmıştı. İç Anadolu’yu bir evlat sıcaklığı ile kucaklayan Kızılırmak boyunca sıralanan köylerin hiç birinde, o zamanlar ağaç olmadığı için; olmayan bu devasa bitkilerin tomurcuklar halinde yaprak veya çiçek açtığı da görülmüyordu. Kuşlar ağaç dalları yerine evlerin çatılarına ve saçaklara konuyorlardı. Köyün dışında veya yakın çevresinde yer alan ekin ve tarlaları bütünü ile kaplayan ve daha bir kaç hafta öncesine kadar beyaz çarşafları andıran karlar, büyük bir oranda erimiş, ancak epeyce uzaklarda yer alan bir kaç yüksek tepede öbekler halinde, bahar mevsiminin ılık güneşine karşı direnmeye devam ediyorlardı. Fakat bu direnme esnasında toprak yer yer erimemek için mücadele eden karlara karışmış olduğundan, dalgalar halindeki bu kalıntılar kar beyazlığını yitirip, kirli bir beyazlıkla yetinmek zorunda kalmıştı.
Evimizin çatı katına konan kuşların cıvıltıları beni de sabah vaktinin o derin ve tatlı uykusundan etmişti. Melodiler halinde gelen kuş cıvıltılarından elbette şikayetçi değildim. Kuş cıvıltılarını akortsuz ötüşleriyle sabahın köründe öten, alları ve de pullarıyla caka satan, çirkin ibikli horozlara tercih ediyordum. İyi ki uyanmıştım. Aslında benim de kalkıp okula gitmem gerekiyordu. Henüz sekiz yaşındaydım. Beni ilk defa görüp, baştan ayağa değin süzenler; kafamın kocaman denen cinsten olduğunu, gür kaşlarımı, küçük koyu kahve rengi gözlerimi ve kısa bacaklarımı hemen fark ediliyorlardı. Yaşım küçük olsa da, bende bedensel gelişim konusunda pek bir umut olmadığı tıpkı “Perşebenin gelişinin Çarşambadan belli olduğu” gibiydi. Zaten öyle ahım şahım veya dalyan gibi bir delikanlı olamayacağım şimdiden ve var olan her halimden belliydi. Olsaydı elbette iyi olurdu, herhangi bir itirazım vallahi de billahi de olmazdı. Fakat olmayınca da olmuyor ve vermeyen Allah her ne hikmetse vermiyordu. Varsın olmasın, varsın vermesin, bu durumda biz de var olanla yetinecektik.
Hafiften çapaklanmış küçük gözlerimi ovuşturarak kardeşlerimle yatmakta olduğum; kalın yer yer yumrular halinde insana rahatsızlık veren yün döşeğimde bacaklarımı uzattım. Daha sonra uzandığım yerden, uykumuzda korkmayalım diye, annemin kenarına kespikler (midye kabuğuna benzer iç kısmı tırtıllı olan bir deniz hayvanının kabuğu olsa gerek) diktiği allı güllü yorganı üzerimden atıp, bir süre gerinmeden sonra yataktan çıktım. Yeşil renk bir litrelik hakiki rivyera Kristal marka zeytinyağı tenekesindeki buz gibi soğuk suyu, aceleyle yüzüme bir iki çırptıktan sonra; bir zeytin tanesinin üç defa ısırılıp, bir tomar yufka ekmeğe katık olduğu, fakirce bir kahvaltının ardından, yine okul yolunu tutmam gerekiyordu. Köy okulu bize biraz uzakçaydı. Yaklaşık bizim evden bir kilometre mesafede, köy mezarlığının olduğu yerdeydi. Kısa bacaklarımla adımladığım bu yol, bu durumda uzun bacaklı bir yaşıtıma göre daha uzun sürüyordu. Günlerden Pazartesiydi. Kışı atlattığımız için okula ısınmak maksadı ile tezek ve gaz yağı götürmemize gerek kalmamıştı. Fakat haftanın her ilk günü sınıflara askeri bir düzenle girmemiz gerekiyordu. Dünyada hiç dostu olmayan bir milletin evlatları olarak asker doğmuş olan bizler, öyle de ölmemiz için de canımızı dişimize takmamız gerekiyordu. Uygun adım marş yürüyor, sağımızı solumuzu daha tam kestiremeyecek bir yaşta bu komutların verildiği yönlere kazık yutmuş gibi dimdik, bakışlarımıza anlam veremediğimiz bir gururu da ekleyerek, olduğumuz yerde dönüyor, kıtalar ve mangalar halinde çocukluğumuzdan bihaber bir şekilde durup kalkıyorduk. Cılız düşük omuzlarımızda tüfeklerimiz ve ayaklarımızda postallarımızın eksikliği bariz bir şekilde göze çarpıyordu.
Okula gelirken hep Hesko’nun oğlu, benden bir iki yaş ve boyca da bir hayli büyük olan Koco ile karşılaşmayı umut ediyordum. Tam Fahrettin’in evini geçmiştim ki Koco’nun geriden geldiğini gördüm. Koco her sabah cebinde avuçlar dolusu siyah kuru üzümle gelir, yol boyunca onu yer ve okulda bu hazinesini de sadece benimle paylaşırdı. Üzümlerin tadı ve içinde bulunan çekirdeklerinin dişlerimiz arasında kırılırken çıkardığı ses çok müthiş hoşumuza gidiyordu. Koco’yu biraz bekledim ve daha bir iki adım kala iri elini cebindeki ganimetimize daldırıp, payıma düşen avuç dolusu kuru üzümümü verdi. Aslında neredeyse okula geç kalmak üzereydik. Okul önünde sıraya girmek için kaynaşmaların olduğunu görünce, üzüm yemeyi bırakıp, okula doğru koşturduk. Koco’ya yetişmem biraz zordu. O bana kıyasla çok büyük adımlarla koşturuyordu. Tüm gücümü toplayıp;
‘Koco dur bekle beniii!’ demek zorunda kaldığımda, biraz yavaşladı ve ben yuvarlanırcasına nefes nefese kendisine yetiştim. Okulun önüne geldiğimizde tüm öğrenciler sıralar halinde ip gibi dizilmişlerdi. Önce kollar bir önündekinin omuzuna gelecek şekilde uzatıldı. Ardından hazır ve rahat olundu ve derken yer yer budaklı uzun eğri büğrü kavak ağacından bayrak indirilirken istiklal marşı okundu. Çalışkanlığımız, doğruluğumuz, küçüklerimizi seven, büyüklerimizi sayan ve Türk olmamız dolayısı ile duyduğumuz mutluluk bir kez daha hafızalarımıza kazındıktan sonra, sıralar halinde sınıflara girmemiz istendi. İki erkek öğretmen aynı derecede mekanik bir soğuklukla kapının önünde dururken, öğrenciler her zamanki rutinle, iki kolunu öne doğru uzatıp, ellerinde katlanmış olan cep mendillerini gizleyecek şekilde gösterip; tırnak ve saç kontrolünden büyük korkularla geçmeye başladılar. Sanki ilkokul öğrencileri değil de, birer kürek mahkumuyduk. Benim mendilim ve tırnaklarımla ilgili bir sorunum yoktu, ama saçlarım biraz uzunca gibiydi. Korkuyla sıranın bana gelmesini beklerken ayaklarımın titrediğini fark ettim. En nihayetinde gardiyan görünümündeki, küçüklerini çok seven öğretmenin bakışları gelip saçlarıma kenetlendi. İlk iş olarak hemen sağ kulağımdan kavrayıp kendine doğru çekerek, ben küçüğünü ne kadar çok sevdiğini ortaya koymaya çalıştı. Kulağım kopacak gibiydi. Gözlerimin önünde sayısız yıldız uçuşup duruyor, kafam zonkluyordu. Sol elinde tuttuğu makasla, kulağımı bırakmadan ve can havliyle ben de yukarı doğru tırmanırcasına ayaklarımın ucunda yükselip, acıyı daha az hissetme çabası gösterirken, saçlarımın ön kısmında bir iki makas darbesi ile çizgiler halinde eşek traşı denilen türden kesti. Ben acıdan kıvranırken, cılız bir sesle:
‘Örtmenim arka taraftan keser misiniz, saçlarımı alabulus yapacağım da.’ demeyi de unutmadım. Sen misin lan saçlarını bir de alabulus yapacaksın dercesine, inadına daha çok önden kesip, kulağımın çekiştirilmesine de biraz daha acıtacak kadar hız katıp, bu model traşı olmamın önüne geçti. Alabulus denilen ve Amerikan modeli olduğu söylenilen ön kısmı hafiften uzun saç kesimi de ta Amerika’dan okyanusları aşıp, Camili Köyüne kadar Amerikan yağı, süt tozu, unu ve diğer insani yardımlarla birlikte, kaşımızın kalın ve karalığı da göz önünde bulundurularak gelmişti. Eti öğretmenimin, kemiği babamın olduğu bedenimin bir parçası olan kulağımı şefkatlı ellerden kurtardıktan sonra, kafamın sağ yanında oluşan bu kızıl gülü oğuşturarak, tekrar eve döndüm. Babamdan para alıp berbere gitmem, traş olup, yeniden okula dönmem gerekiyordu. Aynen benim gibi kafalarının sağ taraflarında kızıl güller taşıyan bir kaç tane kader ortağımla, birlikte süt dökmüş kediler gibi kışlamızı ardımızda bıraktık. Babamdan para aldıktan sonra, köy camisinin yan tarafında bulunan Berber Süleyman’ın dükkanına gittim. İçeri girdiğimde Berber Süleyman ince uzun briyantinli bıyıklarını çekiştirip, başını eğerek beni buyur etti. Ani bir hamleyle, beni koltuk altlarımdan tutup, “hooop..” deyip, ha düştü ha düşecek gibi sallanan büyük ve pek çok kırlaşmış saçın döküldüğü, kalın minderli büyük sandalyeye oturttu. Sineklerin yaldızlı çerçevesini tamamen kirletip, siyah benekler halinde izler bıraktığı büyük ayada makas izlerini görünce, kulağıma kanın yeniden uygun adımlar halinde marş ettiğini hisseder gibi oldum. Berber Süleyman maalesef alabulus traşı yapamayacağını, çünkü ön kısımdaki saçların makasla çok derin kesildiğini söyledi. Hemen ardından bana sormadan, ticari kaygıdan uzak bir saflıkla sıfır numaralı makine ile saçlarımı kazımaya başladı. Kafam tüm haşmetiyle pırıl pırıl bir bal kabağı gibi ortaya çıktı. Üzgün bir şekilde berberden çıktıktan sonra, aniden cebimde bir şeylerin olduğunu fark ettim. Bunun sabah okul yolunda Koco’nun verdiği kuru üzümler olduğunu anlamam uzun sürmedi. Yine okul yoluna bu kez tek başıma yeniden düştüm ve yemekte olduğum kuru üzümler biraz olsun üzüntümü dağıtmıştı. Büyük bir çekince ile sınıf kapısını tıklatıp, içeri girdiğimde ödevlerini yapmayanlar ve okul sonrası evlerinde Kürtçe konuşup jurnallenen öğrenciler; kulakları çekilmek üzere bir tarafa ayrılmışlar ve küçük bedenlerindeki kanın gelip kulaklarında toplanmasını, sınıfta bir gülistanlığın oluşmasını bekliyorlardı. Minik bir serçe sınıfın camına konmuş, içeri doğru kendine özgü ürkek hareketlerle bakarken, küçük gagası ile habire cama tık tık vurup, adeta öğretmenin sevgi ile dolup taşan yoğunlaşmış ilgisini çelmeye çalışıyoru.


Amsterdam, 10 Mayıs 2009 

DARALAN YÜREKLER

DARALAN YÜREKLER

Köyüm, Ankara’ ya yaklaşık yüz yirmi kilometre uzaklıkta, iki yüz haneli küçük bir yerleşim birimidir. Öyle ya böylesi bir giriş yapınca sizler de benden güzel bir köy tasviri yapıp, sizi hayran bırakacağımı sanacaksınız, ne yazık ki yanılıyorsunuz. Hayallerinizi; yemyeşil, her tarafında suların çağladığı, her türlü alt yapısının çözüme kavuştuğu, eğitim seviyesinin yüksekliği ile övünüldüğü, koskoca bir kütüphanesinin, sağlık ocağının, posta hanesinin, park ve bahçelerinin olduğu, sorunsuz şipşirin bir köy olmadığından dolayı fazla allayıp pullayıp süsleyemeyeceğim, üzgünüm. Ankara’ya bu kadar yakın olmasına rağmen, Anadolu’nun genelinde olduğu gibi, benim köylülerim de devletin vatandaşlarına sunmuş olduğu pek çok hizmetten yoksundur. Bu böyle geldi, böyle de gideceğe benziyor, yani sonuçta, “kız kereçi hatun olmayacak”. Zaman tünelinden geçip, bir hayli gerilere gidersek ve Türkiye tarihine damgasını vuran yıllardan 1970‘ li yıllara uzanıp, bu zaman diliminde neler olup bittiğini hafızamızı yoklayarak birazcık olsun deştiğimizde, hepimizce malum olan bir nahoş manzara ile karşılaşırız ki, bu da o dönemin oldukça sorunlu oluşu, yaşananlarınsa içler acısı olduğudur. Tüm olumsuz yönleriyle oluşan bu durum, insanların yüreklerini gün be gün daraltan cinstendi. Türkiye’nin dört bir yanında çok sancılı bir dönem yaşanırken, bu sıkıntıları o sıralar köylülerim de elbette hissedip, bu buhranlı ortamın yansımalarının etkisinde zorunlu olarak onlarda kalıyorlardı. İnsanlık oldukça sancılı bir dönemeçten geçiyor, oluşan kaos ortamı büyük bir belirsizliği hızla beraberinde getiriyordu. Topraklarımızın her karışının baştan aşağı istilası ve bunun perçinlenerek kalıcı hale gelmesinin planları yapılıyor, 6.ıncı filolar bu istilanın ana karargahı olan Amerika’lardan denizler, okyanuslar, kıtalar aşıp ülkemize kadar gelip, halkımızın kömür karası gözlerinin içine baka baka limanlarımıza demir atarlarken, buralarda kalıcı olduklarını bu gelişin dönünün akıllarından geçmediğini, avazları çıktığı kadar bağırıyorlardı. Köylülerim ve Türkiye insanının çoğu, bu konularda daha çok haksız olanlardan yana çıkarak, bu yola baş koyan onurlu direngen 68 kuşağının idealist gençlerine kin ve nefret kusuyorlardı. Kendilerince gerçeklerden uzak söylemlerle veryansın ediyor, bu gençler onlar için canlarını ortaya koydukları insanlar tarafından kelimenin diğer bir adıyla, sırtlarından hançerleniyor, bu fidanlara olanca hızıyla inen baltaların sapları da çoğu zaman olduğu gibi yine ağacın kendisinden geliyordu. Tüm bu söylemler henüz daha on bir yaşında olan bedenimin yüreğinde korkuları doğurup, olayları kendimce yorumlamaya kalkıp, bu güzel yüreklerin hiç bir çıkar gözetmeden, bu yola halkları için hayatlarını koyan bu idealist gençlerden yana atması gerektiğine inanıyor ve bunun tam tersi oluştuğundan dolayı oldukça hüzünleniyordum.
O yıllarda köy öğretmenlerinin kendi aralarında, köylüden gizlice yaptıkları konuşmalara merakla kulak verdiğimde, bu insanlardan daha değişik düşüncelerin ortaya çıktığını fark ediyordum. Kendimi bu ilerici
demokrat öğretmenlere daha yakın hissediyor ve onlara büyük bir sempati duyuyordum. Tüm yapılan konuşmalardan etkilenerek, her gün gazetelerde boy boy resimlerini çıkardıkları, radyolarda bangır bangır hedef tahtası olan bu insanlar, çocuk gözümde efsaneleşiyor ve bu insanların yanlızlıklarına, içinde bulundukları zor koşullardan dolayı yüreğim onlar için sızlıyordu.
Bu insanlar, o zamanlar komünist talebeler, anarşistler, silahlı eşkıyalar gibi isimlerle anılıyorlardı. Onlara göre bu öcü talebeler, ülkeyi yıkıp, parçalayıp komünizmi getirmek istiyorlardı. Bunlar acımasız, dinsiz, imansız dış mihraklar tarafından manüpüle edilen gençlerdi. Beyinleri yıkanmış tehlikeli silahlı talebelerdi. Bunlardan kurtulmanın tek yolu ve çözümü ise onlara göre, dünya aleme ibret olması için bunların teker teker Ankara’ nın Ulus meydanında boyunlarına ip geçirilerek asılmalarıydı. Böylelikle kendilerine gerekli ders verilmiş olacak, gelecek nesiller, onlara göre böylesi yanlış ve tehlikeli düşüncelerden uzak kalacaktı. Bu gençler, bu canlar, bu değerler kimlerdi, ne istiyorlardı, neden bu yola başlarını koyup hayatlarını hiçe sayıyorlardı, bu ve benzeri konularda Allah’ ın hiç bir kulu bir saniye olsun şapkasını önüne koyup düşünme gereği duymuyor, nelerin olup bittiği konusunda kafa yorup, yüreğinin sesine kulak vermiyordu. Bu elbette onlardan kaynaklanan bir durum değildi. Eğitimsizliğin diz boyu oluşu, yüzlerce yıldır yapılan anti propagandalar ve daha sayılabilecek olan onlarca negatif etmen böylesi insani tiplemelerin oluşmasına sebep oluyordu.
Radyolar, bizler henüz gözlerimizi açıp, sabah mahmurluğumuzla etrafımıza bakınadururken, sabahın kör karanlığından itibaren veya akşamları genelde saat yedi sularında, gür bir sesle verilen ana haber bültenlerini (Köylülerimiz o zamanlar haberleri “ajans” olarak adlandırıyorlardı) bangır bangır sunarak, o günkü bilançoyu verir, ülkenin dört bir yanında güvenlik güçlerince öldürülen talebelerin sayılarını, sinek öldürülmüş gibi, sayfalarca dokümanları yapılarak seferberlik havası ve Hasan Mutlucan türküleri ve mehter marşları fon müziği olarak kullanılıp, sıralanırdı. Bu övünç tablolarını bundan sonra arananların listesi okunarak devam edilerek haberler aynen şu şekilde gelişirdi:
“1. Deniz Gezmiş; 1947 Ankara doğumlu, ......... oğlu, ........... doğma, İstanbul Üniversitesi, Hukuk Fakültesi’nde öğrenci .............. adresinde oturur.
2. Yusuf Aslan; 1947 Yozgat doğumlu,........ oğlu,........den doğma... ODTÜ’
inde öğrenci, .................adresinde oturur.
3. Hüseyin İnan; 1949 Kayseri Sarızli ilçesi Bozhöyük Köyü doğumlu,........ oğlu,........den doğma, ODTÜ İdari Bilimler Fakültesinde öğrenci, ................
adresinde oturur.
Bazı günler onlarca gencin adını, doğum yerini ve diğer bilgileri içeren listeler saatlerce okunup, ilan edilirdi.
İnsanlar tüm bu duyuruları ve can sıkıcı haberleri büyük bir huzursuzluk içinde, yine de merakla dinleyip, edindikleri bilgileri kalplerine doluşan ürpertiye engel olamadan, bir araya geldikleri her duvar dibinde çömelerek, acıları paylaşım amaçlı taziye birlikteliklerinde, akşamları yapılan komşu, hısım ve akraba ziyaretlerinde bu konuları konuşur, olup bitenler hakkındaki bagajlarının ne denli yüklü olduğunu öne çıkarmak isteyen bir edayla, birbirlerinin sözünü keserek, iştahla anlatmaya başlarlardı. Bihaber oldukları gençlerin idealleri, böylesi birlikteliklerde karalanır ve bu canlara lanetler yağdırılırdı. Onlar kendilerini lanetlere boğanlar için, on sekizinde bir kızın elinden tutup, yanağına bir buse kondurmayı dahi ahlakları ile bağdaştırmayarak, yiğitçe hayatlarını ortaya koyup, bu uğurda seve seve ölüme gidiyorlardı.
Radyolar ve gazeteler raytinglerini artırmak maksadıyla, bu damaklara göre şerbet verip, rayting için adeta “her hıyarım var diyene tuzlukla yetişiyor”, biri on yapıyordu. Her Allahın günü yakalanan talebeleri de listeler halinde dünyanın en tehlikeli insanlarını yakalamışlar gibi bir görünümle yayımlıyorlardı. Çok gariptir her biri kendince birer cevher olan gençlerin yok edilişleri, neredeyse kimi çevrelerce bayram sevinciyle karşılanır, her ölüm onlar için müjdelerin en büyüğü sayılırdı. Buna karşın talebe denilen bu istenmeyen, yok edilmeye çalışılan insanlar daha kararlıca örgütleniyor, toz pembe hayaller kuruyor, her türlü bozukluğu ortadan kaldıracak olan günlerin çok uzak olmadığının hayalleri ile mücadelelerini sürdürüyorlardı. Köylüler bu insanlara bir kaç çapulcu gözüyle bakıyor ve mütemadiyen, bir anti cephe oluşturuyorlardı. Çok geçmeden, bu gençlerin en önde gelenlerinden olan ve bu başkaldırının sembolleri haline gelen, o sıralarda isimleri beş yaşında bir çocuğun dahi bildiği; Deniz Gezmiş, Yusuf Aslan ve Hüseyin İnan yakalanıp, yargılanmak üzere hücreye atıldılar. İnsanlar büyük bir sevinç coşkusu yaşarken, darağacına gönderilecek olan bu gençlerin yağlı urganda sallanışını bir an evvel görmek istiyorlardı. Beklenen gün için gerekli olan, göstermelik yargılamalar iki arada bir derede yapılarak çarçabuk idam kararı meclisten yıldırım hızıyla geçirildi. Köylüler de bu yaşananları sevinçle karşılayıp, Türkiye’nin pek çok yerinde olduğu gibi onlar da bundan mutluluk duyuyorlardı. Oysa bu küçük yerleşim biriminde bulunan benim öğretmenimin yüreği ise bu günlerde kan ağlıyordu. Ali öğretmen o sıralar, ağzına doluşan gür pala
bıyıklarını çekiştirip, derin derin düşünüyor, öğrenci velileri tarafından gönderilen yemekleri yemiyor, adeta hayata küsmüş gibi bir hal alıp, ders
verirken dahi dalıp gidiyordu. Şehre giden köylülerden kendisine gazete getirmelerini rica ediyor, köylülere de kendi rengini mümkün olduğu kadar belli etmemeye çalışıp, acısını yüreğine gömüyordu.
Derken çoğu zaman olduğu gibi bu kez de haklı olmayan çoğunluğun, beklediği gün gelip çatmıştı. Tarihler 6 Mayıs 1972’ yi gösterirken cellat iştahla urganları, insanların eşit, özgür, adil ve insanca bir yaşam sürdürmelerinden yana olan, bu uğurda mücadele eden bu üç sembolün, efsanevi üç Robin Hood şövalyesinin boynuna geçirip, ayaklarının altındaki tabureye futbol topuna vurur gibi vuruyordu. Atılan bu tekmeler pek çok kesimin mutluluktan ağızlarının bir karış olmasına neden oluyordu. Bu insanlık dışı olayın hemen akabinde, ben de Ali öğretmenin durumunu çok merak ediyor, var olan kıt kanaat çocuk bilincimle üzülüyordum. Ertesi sabah büyük bir merakla erkenden okula gittiğimde, henüz hiç bir öğrencinin gelmemiş olduğunu gördüm. Oysa Ali öğretmen yine sabahın köründe gelmiş ve öğretmenler odasında sırtı dönük bir şekilde kafasını öne eğmişti. Böylesine erken geleceğimi beklemediği için gözlerinden akan yaşları, beni görünce tam olarak silemedi ve kendisini suç üstü yakalanmış gibi hissetti. Gözlerinde yarı yarıya silinmiş yaşları görünce, merakla:
“Ne oldu öğretmenim, niye ağlıyorsunuz?”diye sorduğumda, artık saklamasının bir gereğinin olmadığı, birilerine çocukta olsa açılması, içini dökmesi gerektiğini göz önüne getirmiş olacak ki, yumuşak bir sesle;
“Arkadaşlarımı yok ettiler, öldürdüler... Üç karanfilimi kopardılar...Üç arkadaşımı yok yere katlettiler!” deyip, ağlamasına devam ederken, elimi omuzuna koyup, onu teselli edeyim derken, ben de göz yaşlarıma hakim olamadım. Kim bilir belki de o zamanlar öğretmenimin arkadaşlarından çok, öğretmenimin üzülmesinden dolayı ağlamıştım. Ama bugün hala düşündüğüm de, o yaşta o değerler için göz yaşı dökmüş olmak beni duygulanıyor, her ne zaman o anı hatırlasam içim burkuluyor, yüreğim alabildiğine daralıyor, her defasında yeniden ağlayacakmış gibi oluyorum.
Ben çok sevdiğim öğretmenimi teselli edemezken, Deniz’ler darağacına giderken ailelerini, akrabalarını ve dava arkadaşlarını teselli ediyorlar, her biri bir birinden güzel duygu yüklü mektuplar bırakıyorlardı.

“........... bu durumu metanetle karşılamanızı istiyorum. İnsanlar, doğar, büyük, yaşar, ölürler. Önemli olan çok yaşamak değil, yaşadığı süre içinde fazla şeyler yapabilmektir.”
Elbette dünyada önemli olan çok yaşamak değildi. Önemli olan onların altını kalınca çizdikleri gibi, bu süre içinde çok şey yapabilmekti. Onlar
bunu yaptılar ve büyük şair “ruhu şad olası” Can Yücel’de bugün hala ilericilerin, demokratların dillerinde pelesenk olan ve fiiliyatta her daim
gönüllerde taht kuran bu değerler için aşağıdaki mısraları yazıp, onların bu duygularını, onlardan sonra aynen şöyle dile getiriyordu.

MARE NOSTRUM (Bizim Deniz)

En uzun koşuysa elbet Türkiyede de Devrim
O, onun en güzel yüz metresini koştu
En sekmez lüverin namlusundan fırlıyarak...
En hızlısıydı hepimizin,
En önce göğüsledi ipi...
Acıyorsam sana anam avradım olsun,
Ama aşk olsun sana çocuk, AŞK olsun!
Can Yücel

Asılanları, göstermelik olarak yargılayıp dar ağaçlarına gönderenler de, daha sonra bu idamların ve ardından devam edegelen onlarca idamın yersiz olduğunu, bu gençlerin haksız yere katledildiklerini riyakarca tutumlarla açıklayıp, timsah göz yaşlarını döküyorlardı.
Benim köylülerim de, Ulus meydanında olmasa da, başka bir meydanda asılan bu gençlerden sonra Türkiye gençliğinin, böylesi tehlikeli bir yola girmeyeceklerinin tahminlerini yaparken, tam tersi söz konusu gençliğin büyük bir çoğunluğu verilen özel eğitimlerle, 68 ve 78 kuşağı ağabeyleri gibi direnmeden yana olmayıp, ona sırt çevirip, lümpenliği seçerek, depolitize edilmiş kof insanlar haline geldi.
Fakat olan olmuş, sembol olan üç karanfil gibi daha pek çok karanfil kökünden hunharca koparılmıştı. İşin acı olan yanı da bunlar, bizim güzel halk bahçemiz karanfilleriydi, ayaklar altında ezilenler bizim çiçeklerimizdi.


aydinhecibi@yahoo.com
Amsterdam, 27 Haziran 2006
Aydın Yılmaz

31 Ağustos 2010 Salı

Kıçı Kırık Karınca

KIÇI KIRIK KARINCA


Köyün ortasında; tek katlı yüzeyi çamurla sıvanmış, iki oda, ufacık bir salon ve mutfaktan oluşan küçük bir ev. Aylardan hasat ayı Temmuz olduğundan; güneş sabahın erken saatlerinde ışınlarını biraz dikçe yeryüzüne ve aynı yeryüzünde yer alan bu küçük eve cömertçe yayıp, insanların gözlerini kamaştırıyordu. Bu arada öğleye doğru ise, ortalığı sıcaktan kasıp kavurma planları yapan güneş, yoğun bir çaba içinde pür telaş fokurdayıp; yaratacağı cehennem sıcağı için ön hazırlıklarını yapıyordu. Bu küçük evin giriş kapısının önünde bulunan, bir metreyi geçmeyen ve aynı zamanda merdiven görevi gören; beton iki basamak zamanla çatlayıp, birbirinden iyice ayrılmıştı. Yine aynı evin köşesinde, yağmura karşı killi toprakla örtülü olan damda yer alan çortandan (oluk), kazara da olsa altı ayda bir yağan yağmur sularının yere akmasıyla, hafiften çukur halini alan yerin; hemen yanı başında yuva yapan karıncalar, Ana Kraliçe’lerinin emir ve komutasında şafağın sökmesi ile uyanıp, sıralar halinde dizilerek, sabah içtimasına katılmışlardı. Karınca kolonisinde yapılan görev bölümü ve dağılımının hemen sonrasında, tüm işçi karıncalar verilen emirleri bir an evvel yerine getirmek üzere, dört bir yana dağılmışlardı. Murıya Qunxar (Kıçı Kırık Karınca) da, bu içtimada yer alan binlerce karıncadan biriydi. İki ay kadar önce, mevsimler güzeli baharın gelmesi ile birlikte, o da diğer tüm arkadaşları gibi, güle oynaya yuvasından çıkıp, günlük yaşantısına adım atacaktı ki, henüz beş altı santim yol almışken, ansızın uzaklardan hızla gelen bir taşın altında kalakaldı. Kendisi şans eseri yaralı olarak kurtulurken; altı tane karınca yoldaşı da, bu görünmez kazada şehit düşmüşlerdi. Olay aynen şöyle vuku bulmuştu. O sırada evin alt tarafında bulunan toprak yoldan geçerek, köyün içlerine doğru yavaş adımlarla yürüyen, köy bekçisi Ehmedi Efe’yi gören bu küçük evin köpeği Duman, sabah güneşinin altında keyfince uzanıp, esneye esneye ağzının etrafında kalan sabah kahvaltısında yediği yal kalıntılarını diliyle yalıyor, kafasını iki de bir arkaya doğru çevirip, kocaman gözleri ile sırtında ve kuyruğunda bulunan beneklere bakıyordu. Bu bakışların ardından yakışıklı olduğuna kanaat getirerek, mutlulukla gözlerini hafiften kısıp, tekrar ileri doğru bakıyordu. Yine aynı hareketi tekrarlayıp, önüne bakacaktı ki, vaziyetin etrafta berkemal olup olmadığını anlamak için, bakışlarını evin alt tarafında geçmekte olan toprak yola doğru uzattığında, birilerinin geçmekte olduğunu görünce, hemen ayağa kalkıp, kimdir necidir demeden saldırıya geçti. Ehmedi Efe her ihtimale karşı, böylesi durumlarda kendisini korumak için elinde bulundurduğu taşlardan birisini sağ eline alarak, kolunu kaldırıp, hızla Duman’a doğru fırlattı. Ehmedi Efe köyün bekçisiydi; ama gözlerinde biraz sorun vardı. Çok iyi ve net göremediğinden, iyi nişan alamadı ve attığı taş Duman’ı ıskalayıp, çortanın altına, karıncaların yuvasının yakınına düşünce, Murıya Qunxar bu taşın altında kalarak, yaralanmıştı. Murıya Qunxar ana kraliçe tarafından çalışkanlığı ve dürüstlüğünden dolayı çok seviliyordu. Kara haber kendisine telsiz vasıtası ile bürosuna iletildiğinde, kış hazırlıkları ile ilgili kendisine verilen brifingi yarıda kesip, brifingi veren karıncalardan bir kriz masası oluşturarak, yaralılarla ve şehitlerle bizzat kendilerinin ilgilenmesini emredip, her saat başı gelişmelerden kendisini haberdar etmelerini istedi. Kolonide meydana gelen kazaya maruz kalan karıncalar arasında o zamana kadar adı Murıya Nav Zirav (İnce belli karınca) olan Murıya Qunxar’ın da olduğunu duyan ana kraliçe, hemen Kelebek firmasından, kelebek bir helikopteri kiralayıp, komşu köy Tepe Köyü’nde bulunan tam teşekküllü Tepeköy Karınca Rehabitülasyon ve Tedavi Hastahanesi’ne gönderip, yoğun bir bakımla uzman operatör hekim karıncalara ameliyat ettirip, tedavisi için her türlü olanağı sunduysa da, onun kısmen sakat kalmasının önüne geçemedi. Sağ ayağında kalan sakatlıktan dolayı arkadaşları onu alaya alarak, yeni bir isim taktıklarından, bundan sonraki yaşamını Murıya Qunxar olarak idame etmek zorunda kalacaktı. Ana kraliçe her ne kadar Qunxar Murı’nın emekli olması için direttiyse de, o bunu kabul etmedi, böyle olması halinde daha çok sıkıntı yaşayacağını göz önünde bulundurarak, bunun kendisi için erken ölüm anlamına geleceğini tahmin ettiğinden; bu teklifi elinin tersiyle geri çevirdi
Murıya Qunxar sabah içtimasının hemen ardından, yola koyulup, sakat belinin tüm engelline rağmen kıçını sağlı sollu sallayarak uzun bir yolculuktan sonra beton basamakların yanına geldi. Basamakların birinde ellisine merdiven dayayan, kafasında buruşuk bir şapkası olan, zayıf, hafif traşlı, uzun kaşlı ve küçük griye çalan gözleriyle bir adam oturuyordu. Bu adamın adı Hesen’i Melekeydi. Karısı Maşide sabah kahvaltısını hazırlarken ve gidip gelirken yerlere bir sürü ekmek kırıntısını dökmüştü. Bu kırıntılardan bir kaç tanesinin çatlamış olan beton basamaklardan birinin arasına düştüğünü gören Murıya Qunxar soluğu hemen bu basamak çatlağının içinde aldı. Bulduğu büyükçe bir yufka ekmek kırıntısına kanca şeklindeki ağzını anında kenetledi. Hızla geri manevrayla, sağ ve sol dikiz aynalarına bakarak ekmekle birlikte harekete geçti. Tüm bu olup biteni kafasını eğip, büyük bir hazla izleyen Hesen, bir ara durdu ve daha bir dikkatle baktı. Murıya Qunxar dar bir yerden geçerken ekmek gelip, basamaktaki iki çatlağın arasına sıkıştı. Muriya Qunxar tüm çabalamalarına rağmen bu büyük ganimeti çatlakların arasından kurtarıp, götüremedi. Bunun üzerine Hesen eline aldığı bir çöp parçası ile ekmeği bu aradan çıkarıp, düzlüğe koydu. Murıya Qunxar’ın keyfine diyecek yoktu, bildiği bütün duaları peş peşe sıralayarak, Hesen’e teşekkür ederken, kendisine ne denli minnettar olduğunu dile getirdi. Hesen’se bu arada merdivenin ikinci basamağının bir kenarına oturmuş, derin derin düşünüyordu. Karadenizde herhangi bir gemisi olmadığından, onu gemisi olanlara bırakıp, o da herkes gibi evinin önüne şöyle vites koluna bağladığı nazar boncuğu ile parıl parıl parlayan bir traktörü olsun istiyordu. Köyde hemen hemen her evin önünde böylesi bir traktör vardı. İki ay önce Ehmediüya olduğunu anlayıp, kaderine ve olmayan çok kısıtlı olanaklarına isyan ediyordu. Murıya Qunxar ganimetini alıp, epeyce yol katederek, evinin yolunu tutmuştu. Hesen’in aklından tek çarenin yurt dışına gitmek olduğu gün geçtikçe daha bir berraklaşmış ve bu nedenle gerekli tüm girişimlerde bulunmuştu. Gün gelmiş dayanmış ve yarın sabah erkenden kalkıp, köy dolmuşuna binip Ankara’ya gidecekti. Burada daha önce sözleşmiş olduğu arkadaşları ile buluşacak ve oradan hareket edeceklerdi. Kendisi gibi iki arkadaşı daha çareyi yurt dışına gitmekte bulmuşlardı. Onlarla, Ankara’da hergele Meydanında buluşup, yurt dışına çıkmak için birlikte hareket edeceklerdi. Bu nedenle günü oldukça tedirgin geçiyordu. Murıya Qunxar’ı seyrededururken bir an da olsa, tüm bu tedirgin edici düşüncelerinden sıyrılmıştı. Akşamı zor etti. Akşam yemeğinde karısı Maşide ve çocukları ile birlikte oturup, aceleyle bir şeyler atıştırdı. Yemeğe çalıştığı bulgur pilavı boğazından zor geçiyor, adeta boğazında düğümleniyordu. Yer sofrasının yanı başında olan testiyi alıp, üst üste bakır tası iki kez doldurarak, birer içimde midesine indirdi. Pasaportu ve diğer tüm gerekli evraklarını hazırlamış ve kısmet olursa sabahın erken saatlerinde kendisini ailesinden ayrı koyacak olan yolculuğa çıkacaktı. Yemekten sonra ağabeyi Hüssi Melek’e , çocukları ve bir iki komşusu gelip, kendisine iyi yolculuklar dileyip, helalleştiler. Ağabeyi ve komşuları ile vedalaşması bir hayli hazin olmuştu. Bu vedalaşmanın bir de devamı vardı ki oda karısı ve çocukları ile olacaktı. Onlardan nasıl kopacak, onların hasretliğine nasıl dayanacaktı tasavvur bile edemiyordu. Bugüne değin sadece bir kaç kez en fazla bir veya iki günlüğüne onlardan işi gereği ayrı kalmış, bu iki günün sonunu zor getirmişti. Buğulu gözleriyle önce karısı Maşide’ye daha sonra daha yaşları çok büyük olmayan iki oğluna ve kızına baktı. Çocukları olup bitenden bihaberdiler. Maşide’nin de sofrada yedikleri aynı şekilde boğazında düğümleniyordu. Sıska, bir dal gibi zayıf olan karısı Maşide, kendisinin de gitmesi ile kederden daha bir zayıflayıp, kuruyacaktı. Daha şimdiden kara ve solgun gözlerini tek bir noktaya dikmişti. Hesen’in kendisine baktığını görünce, oturduğu yerden biraz doğrulup, o da kocasına hüzünle dolup taşan gözlerini ona yöneltti. “Kader işte” dercesine daha fazla dayanamayarak bakışlarını tekrardan kaçırarak, aynı noktaya dikti.
Birlikteliklerinin son gecesi olan gece sabahın ışınlarını alıp getirmek için epeyce yol almıştı. İlerleyen zamanı göz önünde bulundurup, hiç değilse bir iki saat olsun uyuyalım diye, oldukları yere yorgunluktan kıvrılıp yatan çocuklarını teker teker kucaklayıp, yataklarına götürdüler. Hesen kızını kucağına aldığı zaman göz yaşlarına tüm direnmesine rağmen hakim olamadı, bir güzel ağladı. Karısı Maşide de elbette ondan geri kalmadı. Aradan iki saat gibi bir zaman geçmemişti ki, Ankara dolmuşu şafak sökmeden köyün içinde tur atıp, klakson çalarak Ankara ve Balâ yolcularını toplamaya başlamıştı. Nihayet beklenen saat gelip çatmıştı. Yol için hazırladığı küçük çanta kapının yanında duruyordu. Çocuklarını uyandırmak istemedi. Yataklarına gidip, biraz yanlarında uzanıp, onları teker teker kokladı. Çocuklarının kokusunu ciğerlerine çekip, adeta bir köşeye depolayıp, daha sonra özlem duyduğunda koklamak üzere saklayacakmış gibi yaptı. En nihayetinde dolmuş kapıya gelip, dayandı. Dolmuşu içindeki yolcularla daha fazla bekletmemeliydi. Hayat arkadaşını, bu güç koşullarla donanmış dünyayı, var olan sorunları ile birlikte omuzlamaya çalıştığı karısı Maşide’yi uzun uzun kucakladıktan sonra, çantasını alıp, hızlı adımlarla dolmuşa doğru yürüdü. Maşide çinko bir kovaya doldurduğu suyu arkasından döküp:
“Reya te tım û tım ji hew bi. Qet kewir ne ber tekere te. Hızır Aleyhi Selam bi tera bı be. – Yolun her daim açık olsun. Hiçbir engel önüne çıkmasın. Hızır Aleyhi Selam seninle olsun.” diye kendi kendisine mırıldandı.
Maşide sanki ayaklarına kum torbaları bağlanmış gibi zor attığı kısa adımlarla evinden içeri girip, kapısını örterken, Hesen de dolmuşta bulunan köylüleri ile selamlaşıp, hal hatır soruyordu. Köylülerden gecenin köründe üst üste, Hesen’in içinde bulunduğu durumu ise hiç göz önüne getirmeksizin, meraklı sorular yağıyordu.
“Ee Hesen bıra, me bist tu dehere Avrupe? Bı xer Xwude izin da sa tu dehere kijan dewleti? Kesi te lı wa dernana heyi? Tu bi kewa deheri?Tü de here nav gavura? Hewalı te ji henni? Hewale te kini?Hun çen hewalın? Tu bi teyyare deheri? – Hasan kardeş, duyduk ki sen Avrupa’ya gidiyorsun? Hayırlısıyla, Allah izin verirse hangi ülkeye gidiyorsun? Oralarda kimin kimsen var mı?
Kiminle gidiyorsun? Arkadaşların da var mı?Arkadaşların kimler? Kaç arkadaşsınız? Uçakla mi gideceksin?”
Hesen bu saate üzerine üzerine gelen bunun gibi onlarca sorudan doğrusu pek hoşlanmamıştı. Yine de abes olmasın diye elinden geldiğince sorulanları çok üzgün de olsa yanıtlamaya çalıştı. Ama yine de o kendi derdindeydi ve ateş düştüğü yeri yakıyordu. Tüm sevdiklerini nasılda geride bırakmıştı.
Dönen her tekerleğin yaptığı tur, onu bu güzelliklerden her saniye acımasızca daha da uzaklara götürüyordu. Olan olmuştu, kader kısmet deyip tüm bu güçlüklere boyun eğmek gerekecekti. Metanetli olmanın haricinde hiç bir çıkar yol yoktu. Mesele haysiyet meselesine dönüşmüştü, “ya herro, yada merro” dan daha öte yol yoktu! İki buçuk saatlik bir yolculuğun ardından, sabahın ilk ışınları ile Ankara’ya girdiler. Karşıda Dikmen ve etrafına yayılmış olan diğer gece kondu mahalleleri, şehirleşme anlayışının verilerinden çok uzak kalacak şekilde alabildiğine geniş bir alana her türlü planlamanın uzağına düşerek yayılmışlardı. Balgat ve Emek Mahallesi’ni geçtikten sonra Beşevler’e yakın bulunan Yeni garajlarda indi. Biraz yaya yürüyerek Ankara Garı’nın önünde Ulus semtine giden dolmuşlardan birine bindi. Dolmuş balık istifiydi. Genç ve sarışın bir bayan Hesene’e dürterek, uzattığı parayı verip, çok kibarca:
“Beyefendi şuradan bir tane -opera yanı- uzatır mısınız?” diye rica edince, Hesen’de parayı şoföre uzattı.
Yolcuların yarısı saçlarını sarı, kırmızı ve kestane rengine boyatmış, ucuz parfümlü, burunları Kaf Dağı’nda olan, masalarının ardında örgü örerek hazineden geçinen bayanlardan oluşuyordu. Erkekler çoğunlukla takım elbise giymişlerdi. Onlarda sık sık kafalarını yukarı doğru kaldırıp, herhangi bir falsoluk söz konusu olmadığı halde kırmızı, pembe, sarı, yeşil ve siyah renkli kravatlarını tipik caka satan mimiklerle düzeltip, duruyorlardı. Dolmuş Gençlik Parkı’nın önünde durunca, Hesen güçlükle de olsa minibüsten indi ve Hergele Meydanı’na doğru yürüyerek, diğer iki arkadaşı ile buluşacağı tanıdıklarının eskici dükkanına doğru yol aldı. Karnı acıkmaya başlamıştı. Adım başı çocuk yaşlardaki simitçiler; simitlerinin tazeliğini ve çıtır çıtırlığını tiz sesleri ile bağıra çağıra yarıştırıyorlardı. Yaşam koşullarının güçlüğünü, hiç bir açıklama, anlatım ve tasarım; bu kanayan yaraya, sokaklarda oluşan bu manzaralardan daha detaylı bir izah getiremezdi. Gençten, yüzü ergenlik sivilceleri ile dolu bir simitçiye yanaşıp, bir adet simit istedi. Simitçi güler yüzle Tan Gazetesi’nden kesilmiş bir parça kağıda simidi sarıp, Hesen’e verdi. Hesen simidi gazete kağıdından çıkarıp, hemen ağzına götürerek büyükçe bir lokmayı ağzında çiğnemeye başladığında, ağzına hemen çok güzel bir tat yayılırken, buluşacakları dükkana da yaklaştığından, diğer parçayı da hızla ağzına attı. Kapıdan içeri girdiğinde diğer iki arkadaşı oturmuş, dükkan sahibi Dere Kışla’lı Mısto ile sohbet ediyorlardı. Yudumlamakta oldukları çayları bir kenara koyup, ayağa kalkarak Hesen’e buyur ettiler. Selam verip, içerdekilerle tokalaşırken, kendisine gösterilen sandalyeye ilişti.
Misto da bu arada çırağına göz işareti ile bir çay daha alıp, gelmesini buyurdu.
Hesen, Kayner Köyünden arkadaşları Millo ve Şemo ile birlikte Ulus’ta dolaşıp, akşama kadar beklediler. Akşam karanlığında İzmir’e gitmek üzere garajlarda, Hattuşaş Turizm otobüslerinden birine binip, sabaha karşı uzunca bir yolculuğun ardından İzmir’e geldiler.
Şemo cebinden gidecekleri limanın adresini buldu ve hemen bir taksiyle yola çıktılar. Yirmi dakikalık bir yolculuğun ardından, Karşıyaka taraflarında büyükçe bir geminin yanında durdular.
Geminin kaptanı ile varılan anlaşmada, her biri kaptana bin beş yüz Alman Markı verecek, kaptan da onları gemi tayfası olarak gösterip, Fransa’ya kadar götürecekti. Kaptan üç kafadarı çağırıp, geminin hangar kısmına gönderdi. Tüm tayfalar ve gemi personeli hummalı bir çalışma temposu içindeydiler. Yeni tayfalar da, gösterilen işi yapıp, yardımcı olmaya çalışıyor, onlar da becerileri kabilinde işlerin bir ucundan tutmaya çalışıyorlardı. Söylenildiğine göre bu akşam yola çıkacaklardı. Yolculuğun yaklaşık yirmi gün kadar süreceği tahmin ediliyordu. Akşama kadar yükleri kaldırıp indirmekten bir hayli yorulmuşlardı. Karanlık yavaş yavaş güne hakim olurken, bellerini tutarak küçük bir masaya ilişerek, karınlarını pek lüks olmayan fakir bir sofrada doyurdular. Derken bir saat kadar sonra dışarıda personelin bağrışmalarını ve gemi motorlarının çalışmasıyla yolculuğun başladığı sinyalini aldılar. Gemi uzun uzun boğuk sesler çıkararak, hareket etmeye başladı. Hesen’in kalbi daha bir değişik atmaya başlamıştı. Bir taraftan da oturduğu yerden, hayal dünyasına derince dalarken, köydeki evinin kapısının önünde bir traktörün ışıldadığını görür gibi oluyordu. Biraz sıkıntı çekecekti ama sonuçta hayallerine kavuşacaktı. Ertesi gün akşama doğru, Girit Adası yakınlarına gelip, alınan müsaadelerden sonra Hereklion limana demir attılar. Gemi personelinin hepsi dışarı çıkamıyordu. Sadece görevli olanlar, kimliklerini göstererek, adaya çıkabiliyorlardı. Hesen, Millo ve Şemo’nun limanlara yanaştıkları zaman, ortalıkta gezinmemeleri gerekiyordu, bu kendilerine sıkı sıkı tembih edilmişti. Herklion limanına yanaştıklarında hemen acele ile hangara inip, geminin küçük yuvarlak pencerelerindeki perdeyi aralayıp; geldikleri yere, limana, gidip gelen insanlara saatlerce sırayla gizli gizli baktılar. Bu Yunanlılar, Türklere çok benziyorlaydı. Kulaklarını kabartıp pür dikkat dinlediklerinde karşıda bulunan liman tavernasında çalınan müziklerin melodileri kulaklarını tırmalarken, limanın gürültüleri arasından süzülüp gelen bu melodiler, kendilerine çok yabancı gelmiyordu.
Hatta yer yer yükselen şarkılardan, yanılmıyorlarsa “Kara biberim, biberim aslan şekereim, şekerim” gibi nakaratları rahatlıkla duyabiliyorlardı.
Gecenin geç saatlerinde göz kapaklarının kapanmasına engel olamayan üç kafadar, kendilerini yorgun argın minderlerinin üzerine zor attılar.
Bundan sonraki rotaları, Malta, Sicilya, Napoli, Roma, Vatikan, San Remo, Monaco ve Marsilya olacaktı. Tüm bu limanlarda sırasıyla bir veya iki gün demirleyip, yük indirip bindirdiler ve son limanları olan Marsilya’ya gelene kadar pek çok güzelliğe onlar ancak hangarın küçük yuvarlak penceresinin
perde aralığından sabırsızlanarak, biri diğerini zaman zaman iteleyip kakalıyarakta olsa, yine de sırasıyla uzaktan şahit olabiliyorlardı.
Malta Adası’nın kendine has güzelliğini, Sicilya’daki mafya babalarını, Napoli’nin meşhur pizzalarını, bütün yolların geçtiği Roma’nın Mona Lisa’sını, Collesol’u, arenalarını, azgın boğaları ve daha pek çok güzelliği, Vatikan’da karanlık adamlarımız tarafından öldürülmek istenen Papa II. Jan Paul’u, Vatikan Meydanı’nı, San Remo şehrinin şarkı yarışmalarını, muhteşem salonlarını, Monaco’da kumarhaneleri ve sayılmayacak kadar olan doğal güzellikleri göremediler.
Lakin görselerdi de örneğin Roma, Romus ile Romulus kardeşlerin Roma’sı değildi. Şiir okyanusu Nazım’ın da dile getirdiği ve Habeşistan’lı meçhul bir şairin anlatımı olan, bilinen dizelerdeki Mussolini zamanının Roma’sı hiç te değildi:
“TARANTA – BABU’YA MEKTUP
Fakat ne hikmettir ki Taranta-Babu,
Büsbütün tersine burda!
Bir öyle şaşılası
Dünya ki burası,
Bollukla ölüyor,
Kıtlıkla yaşıyor.
Varoşlarda hasta, aç kurtlar gibi,
İnsanlar dolaşıyor.
Ambarlar kitli,
Ambarlar buğday dolu.
Tezgahlar,
İpekli kumaşla dokunabilir,
Topraktan güneşe kadar giden yolu.
İnsanlar yalınayak,
İnsanlar çıplak...
Bir öyle şaşılası dünya ki burası,
Balıklar kahve içerken,
Çocuklar süt bulamıyorlar.
İnsanlar sözle besleniyorlar,
Domuzlar patatesle...
Nazım Hikmet”
Marsilya’da kaptan haber gönderip yolculuklanın burada son bulduğunu bildirdi. Kaptan günün kararması ile dışarı sızmaları gerektiğinden hazırlıklarını yapmalarını istiyordu. Bu haberi alır almaz, kader birliği yapan üç arkadaşta da belli bir tedirginlik başladı. Dil bilmiyorlardı, sadece Şemo daha önce bir buçuk yıl Almanya’da kaldığı için çat pat biraz almanca biliyordu. Tüm güvenceleri Şemo’nun kırk kelimeyi geçmeyen almancasıydı. Gecenin bastırması ile birlikte Hesen, Millo ve Şemo kuytuluk bir yerde uygun bir anı yakalayıp, küçük çantalarını dsa beraberlerinde alarak liman kalabalığında kayboldular. Her şey planlıkları gibi yürümüş, Allah’tan hiç bir aksilik çıkmamıştı. Dikkatleri fazla üzerlerine çekmeden Marsilya sokaklarına daldılar. Her taraf apaydınlık ve muhteşem bir güzellikteydi. Pek çok yabancının, özellikle de arapların sokaklarda cirit attıklarını görünce daha bir rahatlayıp, kendilerine geldiler. Onlarda gelmişler, görmüşler ama fethedip edemeyecekleri henüz belli değildi. Ünlü Roma kralı Sezar’ın Zela savaşının ardından söylediği gibi “Veni, Vidi” diyebilirlerdi, “vici” (geldim, gördüm, fethettim) ise bundan sonraki şanslarının yaver gitmesine kalmıştı.
Fransa’nın şaraplari ile ünlü, güneyde Rhone bölgesinde olan ve Fransa’nın en büyük limanına sahip olan bu şehir, gece ışıl ışıl yanan ışıkları, sürekli hareket halinde olan kalabalığı ile kendilerini şoke edip, uzun bir müddet afallamalarına neden olmuştu. Aman Allah’ım bu ne büyüleyici güzellikti.
Şemo’nun yarım yamalak almancasının yardımı ile dar bir sokakta ucuz bir otel bulup, orada gecelediler. Bundan sonrası artık “sabah ola, hayrolaydı”. Hayırla başlayan sabah: tren ve insanların koşuşturma sesleri arasında, güneşi de beraberine alarak, sımsıcak ışınları ile kapıya dayanmıştı. Şemo’nun anladığı kadar en geç saat onda oteli terk etmeleri gerekiyordu.
Acele ile kalktılar, çarçabuk duş aldılar ve acemi adımlarla kalabalık Marsilya sokaklarına daldılar. Çok geçmeden iş aramaya başlamalıydılar; çünkü ceplerindeki para, neredeyse suyunu çekmek üzereydi.
Yine almanca bilen Şemo önde, Hesen ve Millo arkada yürüyerek; gözlerine kestirdikleri bir büfeden içeri girdiler. Büfenin sahibi bir Cezayir’liydi. Yillarca önce gelip, buraya yerleşmişti. Üç garibanın içeri girdiğini görünce onlara, müslüman olduklarından emin olduğu için, “Selamünaleyküm” diye seslenince, bizimkiler kendilerini ani bir rahatlamanın içinde buldular. Onlarda hep birlikte ağız dolusu ve sevinçle “Aleykümselam” dediler. Dile yatkınlığı olan Şemo kendilerini göstererek:
“Turco, Turco...” deyip, kendilerinin Türk olduğunu ima etmek istedi. Cezayırlı’da:
“Algiria, Algiria...” deyip, kendisinin Cezayır’li olduğunu ima etmek istediyse de, bırak Hesen’i, Millo’yu, çok dilli olan Şemo dahi ne demek istediğini anlamadı. Şemo el kol işaretleriyle almanca kelimelerle iş aradıklarını ifade etmeye çalışınca, Cezayir’li de hemen karşılarında tabelasında orman resimlerinin bulunduğu bir iş yerini gösterip, oraya gitmelerini fransızca anlattı. Ama bu defa Cezayir’linin ne demen istediğini anlamışlardı. Çünkü işin için iş vardı. Daha sonra elleri ile işaret ederek, vitrinde bulunan peynirli ekmekleri gösterip, birer tane aldılar. Şemo ileri düzeydeki dil bilgisi ile:
“Helal... helal...” diye üsteleyince, Cezayir’li de:
Qui... Qui... Mösyo helal- Evet... Evet Beyefendi helal” diye yedikleri ile herhangi bir günaha girmeyeceklerini onadı. Büfenin bir köşesinde üst tarafında Marsilya’nın bir resminin asılı olduğu, yuvarlak bir masaya ilişip, karınlarını doyurdular. Ardından acele ile kalkıp, Cezayir’linin gösterdiği büroya doğru yürüdüler. Büronun önünde bir müddet kapı zilini aradıktan sonra, zili çalıp, beklemeye koyuldular. Orta yaşlarda hafif uzun burunlu kırk kırk beş yaşları arasında, gözlüklü, sarışın bir bayan kapıyı araladığında, Şemo hemen atılıp, iş aradıklarını söylemeye çalıştı. Yan odada olup biteni dinleyen patron, merak edip kapıya geldi ve bayana kendilerini içeri almasını söyledi. Masasının arkasına geçip, ayrı ayrı Hesen, Millo ve Şemo’yu uzun uzun gözden geçirdi. Sonunda uzun uzun fransızca bizimkilerin hiç anlamadığı bir şeyler söyleyip, tek parmağını göstererek kendisine bir kişinin lazım olduğunu söyledi. Şemo’nun biraz almanca bildiğini görünce, fransızcayı bir tarafa bırakıp, almanca meramını anlatmaya çalıştı. Sonunda Hesen’i gösterip, diğerlerinin gidebileceğini söyledi. Böylelikle Hesen işe alınmıştı. Hesen’in yalnız kalması gerektiğini anlayan Şemo ve Millo şansın Hesenden yana güldüğünü anlayıp, Hesen’le vedalaştıktan sonra büroyu terk ettiler. Onlarda şanslarını başka bir mekanda deneyeceklerdi.
Hesen’in arkadaşlarının gittiğini gören büyük kafasının kelini bir perukla kamufle etmeye çalışan patron, masasının yan tarafındaki aynada peruğunu biraz düzelttikten sonra, kalın üst dudağının üzerinde ince bir çizgi gibi duran bıyığını çekiştirip, yerinden doğruldu. Hesen’e yanaşıp, kendisini gösterdikten sonra üst üste fransızca:
“Ben Daniël... Da..ni...ël...” diye heceleyerek adını söyleyip, Hesen’in de adını söylemesini ve böylelikle tanışmalarını istedi. Hesen çok geçmeden olayı kavrayınca, o da onun gibi üst üste heceleyerek:
“Hesen... He.. sen...” diye kendisini takdim edip, ardından tokalaştılar. Daniël bir iki saat masasındaki evrakları ile haşir neşir olurken, Hesen de yan odada gözlüklü bayanın yanındaki masaya oturup, hiç bir şey demeden sessizce oturup, önüne sürülen limonatasını yavaş yavaş yudumluyordu. Aradan üç saate yakın bir zaman geçmişti ki, Daniël odasından çıkıp, Hesen’i de çağırdı. Hızla dışarıda bulunan Dodge marka büyük pikabına binip, çalıştırdı. Hesen aracın dışında ne yapacağını bilmeden hareketsiz duruyordu. Onun bu halini gören Daniël araçtan inip, Hesen’in elindeki çantayı aldı ve basket atar gibi çantayı arabanın açık arka tarafına attı. Aracın kapısını açtıktan sonra Hesen’e eliyle binmesini işaret etti. Hesen arabaya biner binmez; araba hızla yerinden hareket etti. Aralarında herhangi bir diyalog olmadan kırk kilometre kadar Marsilya’nın doğusuna doğru yol aldılar ve ana yoldan sapıp, patika halindeki bir orman yoluna saptılar. Etraf alabildiğine ağaçlıktı. Ağaçlardan başka hiç bir şey gözükmüyordu. Yeşilin tüm tonları ile ağaçlar arabanın hareket halinde olmasından dolayı, adeta birbirlerini kovalar gibiydiler. Yarım saat kadar orman içinde mesafe aldıktan sonra, orman içinde küçük bir kulübenin yer aldığı kısmen boş bir alana gelmişlerdi. Araç burdaa durdu ve araçtan indiklerinde, merakla etrafına bakınan Hesen, çevrede altı yedi kişinin daha çalışmakta olduğunu gördü. Daniël, Hesen’e kulübeyi gösterip, bu kulübenin kendisinin olduğunu, kulübede bulunan yatağı gösterip, burada yatacağını ve orada bulunan tüm eşyaları kullanabileceğini anlatmaya çalışırken, Hesen’in anlattıklarını anlayıp anlamadığından emin olmadığından, yarıda kesip, elini cebine attı. Cebinden avans olarak biraz para çıkarıp, Hesen’e uzattı. Hesen parayı aldığında, bir hoş olurken evinin önündeki traktörün hayali gözünde yeniden canlandı. Daniël on dakika kadar daha oyalandıktan sonra tekrar arabasına binip oradan uzaklaştı. Orman işçileri durup dinlenmeden kuruyan ağaçları devasa hızarlarla kesip, ağacı devirecekleri zaman da birbirlerine avazları çıktığı kadar aralarında bağrışıyorlardı. Hesen’e gelince o da, olup biteni değerlendirmeye çalışıyor, çeşitli yorumlar yapıyordu. Daniël’in giderken kendisine bıraktığı çantanın içine baktı. Çantada bir tane komando pantolonu, haki bir kazak, yarım bir bot ve uzunca bir ipe bağlanmış bir düdük vardı. Elbiseleri bir tarafa bırakıp düdüğü ağzına götürüp denemek istedi. Düdükten kendisinin beklemediği yükseklikte bir ses çıkınca, kendisi de oldukça şaşırmıştı. Etrafta bulunan işçiler ise ellerindeki işi bırakıp, şaşkın gözlerle Hesen’e baktılar. Şaşkınlıkları geçen işçiler hep birden ellerini sallayıp:
“O ooo Turco....” demekten kendilerini alamadılar. Hesen düdüğü ipiyle boynuna astı. Bir daha da olur olmaz üflememeye karar verdi.
Akşam olmak üzereyken işçiler tek tek işlerini bırakıp, kulübenin yanına gelerek arka tarafta bekleyen minibüse doluştular. Minibüs hareket ederken Hesen koşup, el hareketleri ile kendisinin ne olacağını sormaya çalıştı. Minibüsün şoförü Hesen’i işaret ederek:
“Turco sen burada kalacaksın” derken hep bir ağızdan yüksek sesle kahkahalar atarak, ordan hızla uzaklaştılar. Hesen kendi kendisine görevinin bekçilik olduğunu nihayet anlayınca, patronunun bıraktığı pantolonu ve kazağı giyerken, hala boynunda asılı olan düdüğü de kazağının üzerine çıkarttı.
Karanlık basmak üzereydi. Allah’tan kulübesinde elektrik vardı. Kırk watlık ampulün asılı olduğu lambayı yaktı. Mutfakvari köşede duran buzdolabına göz atarken, içinde bir şeyler olup olmadığını yokladı. Dolapta hatırı sayılır derecede yiyecek, peynir çeşitleri, yoğurtlar ve daha pek çok şey vardı. Masanın üstündeki sepette de bir hayli meyve yer alıyordu. Bu durumda görünen o ki, kendisine karada ölüm yoktu. Bir tabağa bir kaç peynir çeşidi, küçük bir kaseye de biraz yoğurt koyduktan sonra, müthiş şekilde acıkmış olan karnını bir güzel doyurdu. Yemekten sonra yer yatağına uzanırken, çantasından çocuklarının, karısının ve diğer bir kaç yakınının fotoğraflarını çıkartıp, hepsine tek tek hasretle baktı. Oldukça yorgun düşmüştü. Elbiselerini çıkartıp, yatağına uzandı. Etrafta durmaksızın devam edegelen bir cırcır böceği gürültüsü vardı. Ara sıra bu koroya baykuş sesine benzer kuş sesleri de katılıyordu. Fakat bu gürültüler onun derin bir uykuya dalmasına engel olamadı. Sabah saatler sekizi gösterirken, gerine gerine yatağından kalktı; ben burada ne arıyorum der gibi etrafına bakındı. Orman işçileri çoktan çalışmaya koyulmuşlardı. Etrafta kalkıp inen balta sesleri, hızar sesleri ve kulağına uğultu gibi gelen fransızca konuşma sesleri geliyordu. Kapıdan, göz ucuyla dışarıya baktı. Daha sonra dönüp, kahvaltı yapmak üzere küçük buzdolabına yöneldi.
İşini öğrenmişti. Aradan yaklaşık on gün kadar bir zaman geçmişti. Lakin günlerden hangi gündü, takvimler hangi tarihi gösteriyordu, dünyanın hangi ülkesi barbarlığının önüne geçemeyerek hangi ülkeye saldırmıştı; hepsinden, her şeyden ve herkesten habersizdi. İkinci haftasında patronu bir öğle üzeri yine aynı büyük arabasına binip, onu ziyarete gelmişti. Beraberinde epeyce erzak ve eski bir de radyo getirmişti. Çalışmaya gelen işçilerle de zaten sürekli ekmek gönderiyordu. Büyükçe iki kasaya koyduğu yiyecekleri kucaklayıp, Hesen’in kulübesine getirdi. Hesen’e hal hatır sorar gibi yaparken; omuzunu sıvazlayıp, bir yandan da diğer elini pantolonunun cebine atıp, Hesen’e bir miktar para uzattı. Hesen fransız parası hakkında hiç bir bilgisi yoktu, bu para ne kadardı, bunun değeri neydi, bununla ne alınabilirdi, emeğini karşılıyor muydu, karşılamıyor muydu, bu gibi konularda hiç bir fikri yoktu.
Derken Marsilya ormanlarında yapayalnız bir başına olan Hesen, olup bitenin karşısında biçare bir şekilde boyun bükerken haftalar ayları, aylar yılları kovalıyordu. Kimseler yoktu, konuşmaya konuşmaya gerek Türkçeyi gerekse de Kürtçeyi unutmuş gibiydi. Bunca zaman kimseyle tek kelime konuşamamış ve ormandan bir adım olsun uzaklaşmamıştı. Her iki haftada bir erzak ve biraz parayla gelen Daniël’e bakıp, çok şey anlatmak istiyor ama nasıl anlatacağını bilemediğinden her seferinde vazgeçerken, araya aylar yıllar giriyordu. İnsanlıktan adeta çıkmıştı, bu nasıl katlanılamaz bir dertti. Bu durum daha ne kadar sürecekti, bilemiyordu. Artık canına tak etmişti. Patronuna el kol hareketleri ile şehre gitmek istediğini, telefon etmek istediğini anlatmaya çalışırken, Daniël her defasında peruğunu düzeltirken, otur oturduğun yerde Turco diyordu. Her defasında eli kolu kırık, boynu bükük, kaderine razı gelmek zorunda kalıyordu.
Bir sabah kalktığında, etrafta başka bir aracın dolaşmakta olduğunu görünce, düdüğünü uzun uzun öttürüp, aracı durdurdu. Duran araca beklemesini eliyle işaret ederek, koşar adımlarla kulübesine gitti. Yastığının içine sakladığı bugüne değin biriktirdiği bir tomar parayı ve çantasına bir kaç elbisesini koyduktan sonra, hızla kendisini bekleyen araca doğru nefesi kabararak koşup, araca bindi. Araç hareket ederken, şoför nereye gitmek istediğini sorar gibi hareketler yapadururken, Hesen:
“Marsilya... Marsilya” diye yüksek bir sesle bağırdı. Şoför Hesen’in neden bu kadar bağırdığına şaşarak gaz pedalında bekleyen ayağını bastırırken, ormanın içinde ortalığa büyük bir toz bulutu yükseldi. Araba hızla hareket ederken, Hesen de, artık memleketine dönmesi gerektiğini, özlemle bağrının yanmakta olduğunu bir daha hatırlayıp, tez elden buralardan gitmekten başka çaresinin olmadığına karar kıldı. Yalnızlık ve hasretlik canına tak etmiş, daha fazla dayanacak gücü ve takati kalmamıştı.
Aradan iki gün gibi bir süre geçmişti ki, Hesen elinde büyük kırmızı bir valizle Ankara Esenboğa Hava Alanı’na inen uçağın merdivenlerinden aşağı inerken şaşkın bakışlarla etrafına bakıyor, toprağa bastığı ilk adımdan sonra valizini kenara koyup, gittiği her ülkede yere kapanan Papa II. Jan Paul gibi yere kapanıp, yeri öptü. Tüm yolcular Hesen’e hayretler içinde bakarken, hala vatana millete bu kadar aşık olan insanların soyunu tükenmediğine kanaat getirip, bu ülkenin batmayacağına kalıplarını bir kez daha basıp, oradan uzaklaştılar.
Aynı gün öğleden sonra köy dolmuşunda çok önemli bir şeref konuğu vardı ki, bu yolcu Hesen’den başkası değildi. İşin garibi giderken olduğu gibi bu
defada Hesen yine soru yağmuruna tutuluyordu. Onu görenler gözlerine inanamayıp, birbirlerine dönüp:
“Elo... Lo vaya Hesen’e me nını? - Yahu bu bizim Hesen değil mi?” diye sormaktan kendini alakoyamıyorlardı.
“Ee... Hesen de beji, heya nika tü yi lı ku dere bu? Ev çar sale mest mezinı ji te da qet heber tüne bu. Te çır kır? Tu yi rindi? – Ee.. Hesen söyle bakalım şimdiye kadar nerelerdeydin? Koskoca dört senedir senden hiç bir haber yoktu. Nasılsın? İyi misin?”
Konuşma esnasında Hesen dört sene gibi bir süreyi duyunca afallamıştı. Demek gideli dört yıl gibi bir süre geçmişti. Kendisinin bundan hiç haberi yoktu. Dolmuş Balâ’ya doğru giden rampayı zorlanarak tırmanırken, bir an için sorulara cevap yetiştirmeye çalışan Hesen: Daniël’in kendisini bulamayınca acaba ne yaptığını, etrafa nasıl koşturup, kendisini aradığını gözlerinin önünden geçiredururken, aniden bir traktör gelip, bu hayallerin ortasında yer alıca, diğer hayal filminin kareleri kendiliğinden tuzla buz olup, dağılıverdi.
Bir hafta sonra kapısının önünde dikelen Hesen gururla traktörüne bir müddet baktıktan sonra, cebinden nazar boncuğunu çıkartıp, özenle vites koluna bağladı. Traktörünü bir güzel okşarken, avucunda bir şeylerin kıpırdadığını hissetti. Hızla elini çevirip baktığında; can havliyle bir karıncanın depreştiğini gördü. Karıncayı traktörün tekerleğinin üzerine koyarken, onun yaralandığını fark etti. Zavallı karınca ne yazık ki artık yürüyemiyordu. Heyhat bir karıncacık daha “qunxar” olmuştu. Tabii bu karınca pek dua edeceğe benzemiyordu; çünkü dört yıl önce Ehmedi Efe’nin katliamından sonra şimdi de Hesen bir karıncanın yaralanmasına neden oluyordu. Ambulansın gelip, gelmeyeceği hakkında da hiç bir fikri yokken, sağ elini traktörünün üstüne koyup, mest olmuş bir halde, bakışları ile gurur içinde köyünü taradı. Mutluydu. Çok mutluydu... İçinden bir dilek tuttu ve tebessüm dolu baktı. Dileğini tekrar tekrar kalbinden geçirdi:
“Allah güzelliklerden yana olan dünya insanlığının her ferdine, gönlünce versin! Rüyası gerçekleşsin.”



Amsterdam, 23 Ağustos 2006 

KORKU

      KORKU   “Elimde değil Olric! Ne efendimiz? Elleri Olric elleri…”   Oğuz Atay - Tutunamayanlar   Fırtınalı bir denizin da...